OOSTERENDER VERHALEN de tentwagen en de ket 19 Er moeten nog oude foto's zijn waarop hij staat afgebeeld: de tentwagen van bakker Pieter Dros van Oosterend. In de tijd toen er nog geen bestelwagens het eiland door kruisten, was een tentwagen het aangewe zen vervoermiddel voor de grotere afstan den. Er kon heel wat in weggestouwd wor den, en de broden en koeken hadden wei nig te duchten van wisselende weersinvloe den. Bovendien was zo'n fraaie wagen het visitekaartje van de zaak. Zeker als er dan ook nog een aandoenlijk lief wit paardje voor stond. Dat paardje was het troetelkind van de hele familie. Vooral van de ouwe Pieter. Men zei dat hij nog meer zorg voor het ketje had dan voor zijn eigen kinderen en kleinkinderen. 'Jullie moete fandaag maar met de mand te fente, want 't is te slecht weer foor de ket', heeft hij volgens kleinzoon Ko eens gezegd, toen er met bee stenweer gevent moest worden in Oost! In die tijd hadden de bakkers vaak al een behoorlijk groot bestelareaal. En waarschijn lijk werd de wagen ook gebruikt voor allerlei andere vrachtjes. In elk geval bezocht men geregeld Den Burg. Ik weet dit door de anekdote die in onze familie bestond: vlak bij De Waal was de tentwagen een keer omgeslagen. De oorzaak daarvan is me niet bekend, maar het paardje had er traumati sche herinneringen aan. Die zaten zo diep dat het beestje in het vervolg altijd met een snel boogje om de plaats des onheils heen liep. De tentwagen werd van tijd tot tijd ook voor personenvervoer gebruikt. Dat gebeur de bijv. als er een familielid van de boot ge haald moest worden. Op een stormachtige dag was de ouwe Pieter naar de overkant geweest. Hij stond op de haven van Oude- schild en had geen vervoer. Zoon Gerbrand vond dat zijn jongens hun opa maar moes ten gaan halen met de tentwagen. Die had den er echter niet veel fiducie in. De storm was fel en wakkerde nog aan. Hun schrik beeld was de weg naar de haven, die bij Dijkmanshuizen een heel stuk over de kruin van de dijk liep. Bij storm kreeg zo'n tentwa gen daar de volle mep en het gevaar was niet denkbeeldig, dat je met peerd en al be neden aan de dijk belandde. Op de bewuste dag waren de jongens al een stuk onderweg toen ze besloten terug te keren. 'Vader, 't is niet ferantwoord, d'r staat een holleve or kaan!' Maar Gerbrand was niet te vermur wen: 'Denk liever an die ouwe mon. Die ken je dat héle end toch late lópe?' 'Maar bij Diekmanshuze...' 'Ben je mööl, er zal niks beure. En nou opskiête!' Ze konden protesteren wat ze wilden, ze moesten gaan. Zo was dat in die tijd, en blijkbaar is opa Pieter veilig in Oosterend gearriveerd, want er bestaat geen verhaal over een tentwagen die van de dijk geblazen is. Die ramp bestond alleen in de gedachten van de jongens, die dit verhaal later overgele verd hebben. Gerbrand Fenijn Met de ket voor de bakkerij aan de Peperstraat (nu Gouwe Boltje). Achter Pieter Dros zijn schoondochter Sijtje Alkema, de latere weesmoeder.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1997 | | pagina 21