ÉÉN MAN, ÉÉN WAGEN, EEN HALF PAARD EN EEN MESTHOOP de reinigingsdienst van de gemeente Texel in 1921 13 Bertus Houtwipper, gemeentereiniger, had loon met 'emolumenten' (bijverdiensten). Het werd zijn voorganger Pieter Wilner te zwaar, zodat deze na 13 jaar trouwe dienst per 1-8-1911 ontslag nam. Voor de vaste betrekking als gemeentereiniger meldden zich aanvankelijk geen sollicitanten. Geluk kig kon toch in de vacature worden voorzien door Bertus Houtwipper, geboren 15 mei 1868, wonende te Oudeschild. Hij was in 1909 naar Texel gekomen vanuit Nieuwen- dam met vrouw en dochter. Hij werd per 1- 8-1911 benoemd, moest wel te Den Burg gaan wonen en zijn salaris bedroeg 416,- per jaar plus emolumenten. Die emolumen ten waren erg belangrijk, want ze konden best een half jaarsalaris belopen, al zat er dan een 'luchtje' aan. Ze hadden betrekking op de bij de aanstelling gemaakte afspraak, dat hij de opgehaalde faecaliën mocht be houden, maar daarentegen kwamen de kosten van het paard, bij de reinigingsdienst in gebruik, voor zijn rekening. Voorts ontving hij nog wat voor de vuilnis en hij kreeg op nieuwjaarsdag hier en daar een fooitje. Bij de verkiezing (1912) van een commissie van toezicht op het onderwijs kreeg ook Bertus één stem. Voor Bertus waren de emolumenten een onmisbaar deel van zijn inkomen en in 1913 klaagde Bertus bij de gemeente over de lagere opbrengst van de mest met gevolg dat hij er per 1 januari 1914 1,- per week bij kreeg, waardoor het jaarsalaris op 468,- kwam. In 1916 moest hij ook voor ei gen rekening zorgen voor gereedschap t.w. bezems, vorken en schoppen, maar dan werd het salaris 625,- per jaar. Bertus maakte soms lange dagen en hij had werk om de straat een beetje netjes te hou den. Veel vervoer ging nog met paard en wagen en ook het doorgaand verkeer moest nog door Den Burg, daarbij meestal wat voor Bertus achterlatend. Péérdestrónt was toen ook op straat niet vreemd en zeker overvloedig aanwezig tijdens de grote lam- merenmarkten. Bertus hield de straat aardig schoon mede doordat menig huisvrouw naast haar stoep ook de straat veegde. De vroede vaderen begonnen zich echter zor gen te maken over de steeds stijgende kosten van het reinigingsbedrijf en speelden reeds met de gedachten om die inwoners, waar Bertus 'de beer' ophaalde, een matig tonnengeld te laten betalen. Het salaris werd in 1918 opnieuw verhoogd en wel tot 775,-. De inwoners waar Bertus de ton leegde, betaalden daar niets voor en gaven hem met nieuwjaar een fooi(tje). De gestegen kosten voor de gemeente moesten maar verhaald worden en blijkens de ton- nenverordening van mei 1918 was het tarief 1,- per jaar voor het 1x per week ledigen van een ton en 0,80 per jaar voor het 1x per week ophalen van huisvuil/haardas bij een inkomen van 2.000,- per jaar en meer. Bij een lager inkomen gold een lager tarief. In 1927 leegde Bertus per week 272 tonnen en haalde hij alle dagen huisvuil op. Blijk baar maakten lang niet alle inwoners ge bruik van de dienst en hadden vele een la ger inkomen, gezien de opbrengst van de dienst: 1918/19: 220,-; 1919/20: 227,-; 1920/21: 294,-; 1921/22: 339,-. Prijsstijgingen van voer en gereedschap was ook begin 1921 reden voor Bertus om her ziening van zijn loon te vragen. Bovendien stond hij voor de noodzaak zijn oude ket te vervangen. Om hem te helpen werd voor gemeenschappelijke rekening van L. Eel- man een hit gekocht voor 450,-, echter met alle lasten voor rekening van Bertus. Het salaris werd verhoogd met 200,- duur- tetoeslag en gesteld, nog m.i.v. 1 januari 1921, op 1.050,-. Voorts werd veronder steld dat hij ongeveer 200,- per jaar over hield van de mestopbrengst na aftrek van de kosten van onderhoud paard en gereed schap.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1997 | | pagina 15