3. Aanwijzingen voor de vroegere loop van het Marsdiep
Het hoogveen, dat ooit dit deel van ons land bedekte is reeds lang verdwenen. Het land ten
oosten van Texel is zee geworden. Van de oude moerbeken door het hoogveenland is dus ook
geen spoor meer over. Geen spoor?
Toch wel. Toen tenslotte de zee vat begon te krijgen op de waterlopen in het gebied waar nu de
Waddenzee ligt, werden deze bekenstelsels dieper uitgeslepen door de getijdestromingen. Toen
de Waddenzee uiteindelijk had gewonnen en de plaats van het vroegere veen had ingenomen,
bleven de beddingen van de moerbeken over als geulen in de Waddenzee. Zo kunnen we uit de
latere loop der zeegeulen nog enigszins achterhalen hoe de beken eertijds liepen door het
hoogveen.
Ter illustratie tonen we in Afb. 4 een kaart van Texel en het Marsdiep, gemaakt door Willem
Jansz. (Blaeu) in 1608. De diepten van de zeegeulen zijn in vademen aangegeven. Er waren in
die tijd vanuit de Noordzee vijf grote en enige kleinere ingangen tot het Marsdiep; ze worden op
de kaart niet alle getoond en benoemd. Van zuid naar noord, met de klok meegaand zijn de
belangrijkste: het Lantdiep van Huysduynen, de Slenck, het Spangiaerts Spanjaards-) gat, het
Lantdiep van Texel en de Laen. Tussen die stromen liggen drie grote en enkele kleinere banken;
we noemen daarvan de Haecke, de Keysersplaet en de Noorderhaecken. Het Marsdiep loopt
langs Texel eerst noord-oostwaarts; het zet zich voort in de Texelstroom; die buigt, ter hoogte
van waar nu de Vlakte van Kerken ligt, met een grote boog tenslotte zuidwaarts richting Zui
derzee. Een smallere vertakking naar het zuiden is het Nieuwe Diep; blijkens de naam zal dit
zich pas laat gevormd hebben. Maar een andere zuidwaartse vertakking moet een langere
geschiedenis hebben: de Balgh gaat vanuit het Marsdiep zuidoostwaarts. Hij heeft een zuid
westelijke tak: de Wieringer Balgh (later werd deze tak het Amstel Diep genoemd), terwijl de
hoofdtak oostwaarts gaat (hij werd soms Het Swin genoemd) en bij Den Oever uitloopt in de
Texelstroom. Dit beeld wordt bevestigd door alle andere kaarten uit dezelfde tijd, zoals de kaart
van Lucas lansz. Wagenaer uit 1583, die van Albert Haye van Haerlem (1585 - onze Afb. 11),
een andere van Willem Janz. Blaeu (uit 1623), die van Johannes van Keulen (1680 en 1681 - zie
onze Afb. 12), van N. Witsen uit 1712, en vele andere. We tonen als Afb. 5 een kaart van de
Franse geograaf Robert die duidelijk de hoofdstroom toont in de 18e eeuw. Op deze kaart heeft
de Wieringer Balgh reeds de nieuwe naam Amstel Diep. Men begrijpt de ligging van de
waterlopen en herkent de oude moerbeken.
In schijnbare tegenspraak met het bovenstaande lijkt dan de kaart van Christiaan Sgrooten, in
opdracht van de Hertog van Alva gemaakt en gedateerd op 1573. We tonen een deel van deze
kaart als Afb. 6. Het lijkt hier alsof de voornaamste vaargeul niet door de Texelstroom loopt maar
door de Balgh, een opvatting die we ook bij Schoorl aantreffen (1990, p. 122). Een nauwkeuriger
vergelijking van Sgrooten's kaart met die van Afbn. 4, 5, 11 en 12 en de vele andere hier niet
getoonde kaarten laat evenwel zien, dat Sgrooten's voornaamste vaargeul dezelfde is als die van
alle anderen, maar op Sgrooten's wel fraaie maar ook primitieve en onproportionele kaart zijn de
platen, waardgronden en zeegeulen zeer vervormd weergegeven en dit geeft gemakkelijk
aanleiding tot misverstand.
Zo besluiten we dat de zeegeul door Marsdiep en Texelstroom een belangrijke waterloop
markeert door het vroegere hoogveenlandschap; hij liep langs de zuidoostelijke voet van de
Texelse heuvels, dus vrijwel langs de tegenwoordige Waddendijk, en het water stroomde dus in
dat deel van de beek noord-oostwaarts. Pas verderop kwam de afbuiging naar het zuiden. Maar
er was ook een andere tak, voor ons relaas waarschijnlijk belangrijker. Zuid-oostwaarts takte De
Balgh van het Marsdiep af, met twee zuidwaartse vertakkingen: de Wieringer Balgh of het Amstel
Diep en het Swin. De vergelijking met de Hunze en haar loop langs de Hondsrug (zie hoofdstuk
2) en het Boertanger Veen verdient nogmaals genoemd te worden.
5