9
veldt, een martelaar van het
rhumatisme die bijna geheel
verlamd de school in- en uitgedra
gen moest worden. 'Een goed
onderwijzer' volgens Wijnbeek,
'maar het eenige dat mij minder
beviel was des onderwijzers
pedante, afgepaste toon.' Of
zoals in Oosterend op Texel waar
hij de onderwijzer als kundig
beoordeelde en zeer geschikt
voor zijn taak zou achten (over
90 kinderen) 'zoo hij niet doof
was'. In Den Burg bevond hij de
onderwijzer W. Brouwer 'zeer
geleerd, ook in de wis- en stuur
manskunst, doch verwaand'.
Over het onderwijs op Texel
schreef Wijnbeek in 1839 letter
lijk:
OUDESCHILD
'De haven van Texel ligt aan het
Oudeschild. Aangenaam werd ik er
verrast door het goede schoollokaal
en den fikschen onderwijzer T.R.
Zwaai. In de onderste klasse werd
door twee vlugge kwekelingen het
lezen naar de klankmethode,
koorsgewijze, geleerd, benevens de
Romeinsche en gewone lettercijfers.
In de middelste klasse was een
geschikt ondermeester bezig met
het oefenen in lezen. Hetzelve was
wat zangerig. Daar werden voorts
vier hoofdregels van het rekenen
geleerd en werd het onderwijs in
het gezang aangevangen, doch
schreeuwend. In de hoogste klasse
hoorde ik, onder leiding van den
hoofdonderwijzer, op gepasten toon
lezen, redekundig en een weinig
taalkundig ontleden, vlug rekenen,
vaderlandsche en Bijbelsche ge
schiedenis behandelen, met een
weinig aardrijkskunde. Er wordt
hier in de Bijbel gelezen, ook door
de R.C. (rooms katholieken, JB)
met goedvinden van den Pastoor.
Hier heerschte algemeen orde en
werkzaamheid onder een 150-tal
leerlingen.
DEN BURG
Van het Oudeschild voerde mij
eene boerenwagen, het eenigste
voertuig op het eiland, landwaarts
in, door eene aangename, heuvel
achtige streek, tusschen eenigszins
schrale weilanden, afgedeeld in
grote vierkanten, van elkander
gescheiden door wallen van graszo
den, binnen welke eene menigte
schapen graasden, naar het bijna
anderhalf uur noorderlijker gelegen
voonmamste dorp van liet eiland,
Den Burg geheeten.
Daar vond ik twee scholen, eene
Nederduitsche school met 120 en
eene Fransche met 21 kinderen.
De Nederduitsche school heeft een
groot, doch bijna vierkant lokaal.
De onderwijzer W. Brouwer is zeer
geleerd, ook in de wis- en stuur
manskunst, doch verwaand. De
oefeningen in de klankmethode
gingen in koor, doch ongelijk. De
leestoon was zangerig en op de
rustteekens werd weinig acht
gegeven. Daarentegen waren de
leerlingen goed geoefend in de
rede- en taalkundige ontleding en
de kennis van ons metriek stelsel,
in het rekenen, ook uit het hoofd,
in de Bijbelsclte en vaderlandsche
geschiedenis en aardrijkskunde. De
schrijfkunst werd er geleerd naar
de nieuwe methode en het gezang
was zuiver en zacht.
Het lokaal der Fransche school is
wel ingerigt. De onderwijzer P.W.
Verberne is R.C. Vroeger was hij
onderwijzer te Halle, te Bergen in
Henegouwen, te Maastricht en te
Ravenstein. De Nederduitsche
leestoon was hier zeer goed, de
regels derzelve, als mede die van
het Fransch, werden grondig
beoefend, de uitspraak van het
Fransch was zuiver. Minder zuiver
was die van het Engelsch en het
Hoogduitsch, welke talen hij ook
onderwijst.
DE WAAL
Van hier ging de reis verder door
vlakke streken, insgelijks tusschen
ingesloten velden met kudden
schapen naar een ruim half uur
verder gelegen dorp, De Waal
Tekele Rijsz Zwaai (1799-1896) was afkomstig van Terschelling. Van zijn
14e tot zijn 23e levensjaar voer hij op de koopvaardij, waar hij van matroos
opklom tot stuurman. Na op Texel eerst een aantal jaren in Den Hoorn les
te hebben gegeven, kwam hij in 1833 naar Oudeschild waar hij in 1839
huwde met Marretje de Wijn. In 1857 vertrok hij naar West Terschelling,
waar hij als hoofd van een grote school (300 leerlingen) werd aangesteld.