Water en land in Texels zuiden in de vroege Middeleeuwen
1. Overgang van land naar
water omstreeks het jaar
1000
2. Waterlopen om Texels
zuiden in de Romeinse tijd
3
Uit de schaarse geschreven
bronnen en uit geologische on
derzoekingen, vooral uit Zagwijns
belangrijke werk 'Nederland in
het holoceen' (Haarlem, 1986,
herdruk 1991) ziet men hoe een
duizend jaar geleden dramatische
veranderingen in de verhouding
land tot water optraden in en om
het huidige Texel. Wat vóór en
in de Romeinse tijd nog vrijwel
een aaneengesloten kustlijn was,
van de monding van de Rijn bij
Leiden tot het Vlie, veranderde
toen snel in een gebied waar
wadden en schorren de overhand
hadden, en waar het land meer
en meer bedreigd werd door de
zee.
In dit artikel willen we ons in het
bijzonder bezig houden met de
situatie zoals die omstreeks het
jaar 1000, vóór de definitieve
doorbraak van het Marsdiep naar
de Noordzee, heerste in het
zuiden van Texel. We baseren
ons in deze studie op geologische
bronnen, zoals het boven ge
noemde werk van Zagwijn, op
een onderzoek van Texel uit
grondboringen door Kloosterhuis
(1986), op overgeleverde oorkon
den en geschriften (schaars!) en
voor een belangrijk deel ook op
het onschatbare werk van J.
Schraag 'Veldnamen van Texel'.
Vele veldnamen gaan nl. terug
tot de Middeleeuwen en ze
verschaffen ons zo nuttige inlich
tingen over de struktuur van het
land in die tijd.
Maar ook het rondkijken in het
zo interessante Texelse land leert
ons de geschiedenis van ons
eiland 'lezen'. Bij het Klif aan
Den Hoorn zien we de afgesle
pen steile wand, die ons duidelijk
toont hoe eens het stromende
water hier de pleistocene kei-
leemheuvel aangetast heeft.
Kreken die zich nu nog in het
land bevinden zijn aanwijzingen
voor de bredere geulen die hier
eens waren, toen het land niet
door dijken beschermd was en de
zee nog vrij toegang had tot
gebieden zoals De Hemmer.
Volgens Schraag betekent 'ham'
of 'hemmer' zoveel als 'inham'.
Daar tegenover betekent volgens
de deskundige in het Oudfries,
prof. J.A. Huisman, het woord
'ham', Fries 'hem', eerder 'uit
ham': een hamvormig stuk land
dat in het water uitsteekt. Hij
vermoedt dat 'hemmer' is ont
staan uit 'Hem-meer' 'meer bij
de Hem'. Een naam als De Mars,
een gebied juist benoorden Den
Hoorn, dat duidelijk lager ligt
dan de omgeving, leert ons ook
wel iets. 'Mars' betekent 'drassige
weide' of 'laag hooiland' (zie M.
Schönfeld, 'Veldnamen in Neder
land', Arnhem 1980). De veel
gehoorde onderstelling dat 'Mars'
iets met 'moeras' te maken heeft,
is slechts uit de verte waar.
Voor we ingaan op de toestand
omstreeks het jaar 1000 geven we
een korte beschrijving van de
eerdere ontwikkelingen. Twee
waterlopen waren reeds in de
Romeinse tijd van betekenis. De
eerste was een doorbraak be
noorden de pleistocene heuvels
van Texel, de ander was een
water ten zuiden ervan.
Uit het reeds genoemde werk
van prof. W.H. Zagwijn blijkt dat
omstreeks het begin van onze
jaartelling, tot ongeveer het jaar
300, de oostkust van het oude
Texelse heuvelland nog vanaf de
Hoornder heuvel tot bij het
tegenwoordige Nieuweschild niet
door zee begrensd werd, maar
door een aaneengesloten veenge
bied. Noordelijker, dus ter hoog
te van Oosterend en Oost, grens
de het oude Texelse land aan een
uitgestrekt kweldergebied, dat
doorliep langs de hele kust van
Noord-Nederland en Duitsland.
Enkele kilometers ten westen van
waar nu de Noordzeekust ligt, lag
een grote strandwal met daarop
lage duintjes. Deze wal strekte
zich bijna zonder onderbreking
uit langs de hele kust van Noord-
Holland tot het Vlie. Maar reeds
tussen ongeveer 400 en 100 voor
Chr. kwam een eerste doorbraak.
Deze lag op het huidige Texel
ongeveer ter hoogte van paal 10
tot paal 13, zeg maar: bij het Jan
Ayeslag. Daardoor ontstond ten
noorden van de hoogten van De
Westen en Den Burg een smal
maar langgerekt zee- en wadden
gebied dat doorliep in de richting
van Gerritsland, Walenburg en
de Roggesloot. Het water dat van
de Texelse heuvels noordwaarts
afvloeide kwam in dit zee-achtige
gebied terecht. Aan dit water
ontstond al vroeg een dorpje aan
de westkant van de keileemheu-
vels. Dit was het dorpje Wambin-
gen (Wembingen, Wemmingen,
Wambense, het Wambays) dat
later De Westen werd genoemd.
Lang was het 't belangrijkste
dorp op Texel.
Het water dat zuidwaarts afvloei
de kwam terecht in het veen
tussen Texel en Wieringen. In
dat veen ontstond daardoor een
beek of stelsel van beken dat het
'Maresdeop' genoemd werd. Het
woord 'deop' is oudfries voor
'diep' en 'mare' is een latijns
woord dat al snel in het oudger
maans werd opgenomen. Het