„Tessels Prate"
Ouderdom Periode Tijd
1600 Historie
1000 Protohistorie Karolingische tijd
750 Merovingische tijd
400 Romeinse tijd
O Prehistorie Ijzertijd
700 Bronstijd
1700 Neolithicum Jonge
Steentijd)
4500 Mesolithicum Midden
Steentijd)
8000 Paleolithicum Oude
Steentijd)
Tabel 1 Tijdstabel. De ouderdom geeft de einddatering van de aangegeven
perioden en tijden.
men dat het oorspronkelijke
loopvlak zo'n 20 tot 30 centimeter
hoger heeft gelegen, dan komen we
op een diepte van ca. 1,3 meter, tot
dusver zijn dergelijk diepe kring
greppels nog niet aangetroffen. De
moeilijkheid is wel, dat van meer
intensief gebruikte terreinen (zoals
Noordwest) dikwijls niet meer kan
worden vast gesteld hoe hoog het
oorspronkelijke loopvlak heeft gele
gen t.o.v. het huidige. Het zou dus
goed kunnen dat dergelijk diepe
kringgreppels vaker zijn aangelegd,
maar dat daar nu slechts de onder
kant van wordt terug gevonden.
Over de functie van de kringgrep
pels is, net als het geval was voor
de kuilenkransen weinig bekend.
Gedacht is aan drupgootjes rond
graan- of hooibergen, maar we zou
den ons nu kunnen gaan afvragen,
waarom men ndie gootjes zo diep
groef. In eerste instantie doen de
kringgreppels ook denken aan de
kringgrepurnenvelden, die uit ande
re delen van ons land goed bekend
zijn. Feit is echter dat in onze op
graving -en ook elders op Texel-
iedere indicatie (bijvoorbeeld crema-
tieresten) ontbreekt dat het om graf
monumenten gaat. Tenslotte zijn
meerder paalsporen aangetroffen die
waarschijnlijk uit de Ijzertijd date
ren. Het is echter niet duidelijk of
het restanten van huizen, schuren,
of andere constructies betreft.
In dit vaste rubriekje over ons dia
lect deze keer zomaar een aantal ty
pisch Tesselse woorden, verzameld
door de „dialectclub", of ook uit het
Tessels woordenboek van Keyser. Bij
elke letter van het alfabet (behalve
de c, de q, de x en de ij) heb ik een
aardig woord gezocht: een Tessels
A-B-C dus!
Achtermammer lam, dat achter
aan het schaap drinkt. Ook: achter
blijvertje in groei (kind of dier).
Butterspaane grote voortanden.
OriDDelKont theepot met leKken-
de tuit.
Eefie-en-aafie van alles wat, alle
gaartje.
Fielariedrie in de puntjes.
Gutele kabbelen, stromen.
Huiterdewuiter raar, onhandig
Al met al kunnen we concluderen
dat het thans onderzochte deel van
het bouwterrein geen indicaties
heeft opgeleverd voor de aanwezig
heid van een urnenveld. Dit wil
uiteraard niet zeggen dat in ,,De
Mars" geen grafveld aanwezig zou
kunnen zijn. In ieder geval hebben
we eerder een kringgreppel aange
troffen die geheel afwijkt van wat
we nu hebben gezien. De mogelijk
heid voor het aantreffen van een ur
nenveld blijft plausibel; het is dan
ook zaak de ontwikkelingen in ,,De
Mars" te blijven volgen. Desalniet
temin heeft het onderzoek interres-
sante zaken aan het licht gebracht
die bijdragen aan de beeldvorming
van de texelse bewoningsge-
schiedenis.
groot voorwerp.
Iert mestvocht, gier.
Jaapetakke duinroosplanten.
Keuteljacht troepje kleine
kinderen.
Lieuwerikke-nagels (spottend) de
eerste baardharen.
Memmegek kind dat erg aan
moeder hangt.
Nageltjesboom seringenboom.
Ous muf van smaak.
Pierelewüpsteek haastige, slordi
ge naaisteek.
Rosbaaier wildebras.
Stompwolde skéépe schapen met
slechte vervilte wol.
Tangtaaie kieskauwen.
Ulek hoesje om vingerverband te
Noten:
(1) Beschrijving van eenige Oudhe
den, gevonden in een tumulus, of
begraafplaats, op het eiland Texel".
(2) P. J. Woltering, 1974: 2000 Jaar
wonen op Texel. Opgravingen op
Texel. Spiegel Historiael, no. 6, 1974,
pp. 322-35.
P. J. Woltering, 1975: Occupation
history of Texel, I. The excavations
at Den Burg: preliminary report. Be
richten ROB, no. 25, pp. 7-36.
(3) P. J. Woltering, 1979: Occupation
history of Texel, II. The archaeologi-
cal survey: preliminary report, be
richten ROB, no. 29, pp. 7-113.
(4) zie noot 2
(5) De sporen werden ingemeten en
getekend door de heren Alders en
Van Voort.
beschermen. Ook: wulk.
Verreeër schaap dat na eerste
dekking niet is bevrucht.
Wiendjewaai luchthartig
vrouwspersoon.
Zor stroef, schraal, droog.
Misschien kunt u bij uzelf eens na
gaan hoeveel van deze woorden u
nog gebruikt, hoeveel u er alleen
kent „van horen zeggen" en welke u
helemaal onbekend zijn. Wie weet
kunnen we aardige, in onbruik ge
raakte woorden weer nieuw leven
in blazen!
G.E.D.
En deer is Piet.
Dut is Siem.
Hee zet ze vaders klompe in de liem.
Dot is Saar.
Die knóópt d'r moeders koese ammekaar.
En deer is Piet.
Ze sèège hee het honing op ze sumpie,
maar dat docht ik niet.
Rijmpje van Theo Timmer.
12