- 14 -
Afb. 11
A Afb. 9
Voor de aanslag constructie bij het sluiten van de lui
ken gaan we iets nader op de meest voorkomende uit
voeringen in. Er waren kozijnen waarbij de gesloten
luiken tegen een klampje aan de bovendorpel stuiten,
(zie afb. 5). Er waren er ook waar de luiken in een
sponning vielen. Dit was dan een sponning in de stij
len en of in de bovendorpel. Bij kozijnen met alleen
een sponning in de bovendorpel waren de stijlen dan
dikwijls versierd met een kraalschaafje. De onderdor
pels staken iets buiten de gevels en hadden voor aan
de onderzijde een waterholletje. Zonder rollaag of lek-
dorpels (Afb. 10) werden ze direct op de strekkenlaag
van het metselwerk geplaatst.
De vensterluiken draaiden altijd aan smeedijzeren
penduimscharnieren, (Afb. 11).
De sluitnaad tussen de vensterluiken met spiegel-
klampen bestond doorgaans uit twee in elkaar vallen
de sponningen. Niet voorzien van spiegelklampen
hadden ze meestal een sluitnaald op een van de lui
ken. Het vastzetten van open of gesloten vensterluiken
gebeurde zoals hier, (Afb. 12 en 13), met smeedijze
ren ogen en windhaken.
A Afb. 12 A Afb. 13
Er waren ook woningen met een op de muur beves
tigde klamp met een wervel. Soms zag men ook wel
een ingemetseld L-vormig ijzer waarvan de verticale
poot een vensterluik dikte buiten de muur stak. Deze
was onder vierkant en boven rond waarom een
smeedijzeren plaatje kon draaien. De zijkant van dit
plaatje had een vierkante huls. Door het plaatje op te
tillen kon het aan de ronde bovenkant worden
gedraaid om het dan over het vierkante ondereind te
laten zakken het luik vast te zetten.
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hóógte" - 12c jaargang nr. 1 - 2000