Emmy Reijngoud-Posthuma
Laet de Bekers klincken.
Daer, daer, daer heb je van het Nat.
Drinckt vry, daer is noch meer in‘t Vat
Drinklied:
18 - OUDALKMAAR
OUDALKMAAR - 19
In het Alkmaarse Regionaal Archief ligt een boek getiteld
Examen boeck, beginnende met den jare 1660 en met als
ondertitel: Vitiosam viti vitam, het wrede leven van de
ondeugd. Het boek maakt onderdeel uit van het Register van
Examens en Informatiën in Criminele Zaken. Er staan in het
boek verhoren (examens) beschreven van mensen die in de
stad en de jurisdictie van Alkmaar gearresteerd werden. Deze
verhoren werden afgenomen door de Alkmaarse schepenen
in de schepenkamers in het stadhuis. De misdragingen
betreffen veelal de ‘kleine criminaliteit’ en vaak komen
bedelaars en overspelplegers, naast dieven en vagebonden
voorbij. Een veelvoorkomend vonnis was dat arrestanten voor
een flinke poos werden verbannen uit Alkmaar en omgeving.
Bij het transcriberen van deze verhoren zag ik tot mijn
vreugde dat muziek en de daarbij behorende muzikanten,
net als bij ons tot het dagelijks leven behoorden.
Het was natuurlijk bekend dat muzikanten en artiesten in de
oude tijd op marktpleinen, feestjes en partijen het volk
vermaakten, maar hier zag ik een getuigenis uit de eerste
hand. De geapprehendeerde (gevangengenomen) Jan
Teunisz. bespeelde een vedel en ging zoals hier beschreven
wordt, met zijn instrument de boerenfamilies op het
platteland af voor een muzikaal uurtje. Hij bracht vrolijkheid
en verdiende er een centje mee. Daar zal hij vast niet voor
verbannen zijn, dat kun je immers geen bedelen noemen, de
ware aanleiding daarvoor zal waarschijnlijk wel vleselijke
conversatie oftewel overspel zijn geweest. Op pene (straffe)
van een zwaardere maatregel werd hem verboden ooit nog
in Alkmaar te verschijnen.
Een vedel is een strijkinstrument uit de middeleeuwen en de
renaissance dat in verschillende vormen voorkwam, maar in
De stadt en jurisdictie ontseijt met verbot van dien weder te
comen op pene van swaerder straffe, actum den 21 januarij 1662.
Bekent met een vrouw van Utrecht vleeschelyck geconverseert
te hebben ende hem te erneren met de veel (vedel) te speelen
bij den boer te landtwaerts.
Geapprehendeert den xien decembris 1662.
Jan Teunisz. van der Goes, out 21 jaren.
k Fragment van Het vrolijke huisgezin,
Jan Steen, 1668, Rijksmuseum Amsterdam.
Men zingt van blad, ongetwijfeld een drinklied.
De vedel is ook aanwezig.
Jan Steen, In Weelde Siet Toe (of 'De
omgekeerde wereld'), 1663, Kunsthistorisches
Museum Wenen. In dit huiselijk tafereel doet de
vedelaar zijn best wat vrolijkheid te brengen.
geapprehendeert den 5 junij 1666.
Jochem Fredrixsz. van Noort Wout.
Seijt sich te generen met lietjens te singen ende een stuck
te bedelen. Seyt te wonen buyten de Kennemerpoort.
de regel bestond uit een houten klankkast en een hals
waarover zes snaren gespannen waren. Het instrument werd
bespeeld met een strijkstok en klonk als een viool, maar min
der scherp. Het geldt als de voorloper van de viool.
Deze Jochem Frederixsz. van Noort Wout vermaakte de
mensen in Alkmaar met zijn liedjes. Zijn muzikale optredens
brachten echter niet genoeg op om in zijn onderhoud te
voorzien (zich te generen) en dus moest hij daarnaast ook
bedelen. Dat kwam hem echter duur te staan want als straf
volgde een verbanning! Jochem woonde of logeerde buiten
de Kennemer Poort maar moest desalniettemin zijn biezen
pakken.
In Nederland is altijd veel gezongen, maar de late zestiende
en zeventiende eeuw staan erom bekend. Men zong lief
desliedjes, drinkliederen, ‘vieze’ liedjes, lofliedjes, bruiloftslie
deren, rebelse liedjes, enz. Ze werden samengevat in boekjes,
die begin 1600 werden gedrukt en uitgegeven.
De liedjes werden in woorden opgeschreven, zonder noten
schrift. In het boekje stond vermeld op welke melodie je ze
kon zingen. Vaak maakte de rondtrekkende zanger zelf
teksten, die op de toestand in het land, op het dagelijks
leven en de leefomgeving sloegen. Elke stad gaf zijn eigen
inspiratie en dat zal in Alkmaar niet anders zijn geweest.