De eerste rekening tot 20 augustus 1657 en
lopende over de boedels van vader en zoon,
uitkering van legaten, bouwkosten enz.
bedroeg als ontvangsten f 42.651,- en als
uitgaven f 43.231,-. Dat was geen schitte
rend begin, aldus C.W. Bruinvis in 1906/
Men moest dan ook in 1658/59 reeds land
in de Honds wijk buiten Muiden voor
f 3.000,- contant verkopen, tot aflossing
van obligaties ten laste van het huis. Over
de jaren 1659 - 1668 beliepen de inkomsten
gemiddeld f 1.301,-, de uitgaven f 1.400,-
per jaar. Dat betekende dat jaarlijks verlies
werd geleden en zodoende werd ingeteerd
op het vermogen.
In 1672, het zogenaamde rampjaar, en
volgende jaren werden de landen om en bij
Muiden tot behoud van Holland onder
water gezet. Door de watersnood van 4 en 5
november 1675 sloegen verscheidene gaten
in de dijk tussen Muiden en Naarden. Het
hofje moest door de oorlogsleningen per
jaar f 600,- meer opbrengen, ontving geen
pacht van de verdronken landen en moest
nog f 1.800,- opnemen om bij te dragen in
de kosten van het herstel van de dijken.
De in Alkmaar wonende advocaat en niet
altijd even nauwkeurige historicus
Adriaen Westphalen (1626-1695) schreef als
eerste in de zeventiende eeuw over
'Nordings Provenhuijs': "Groote onkosten
en weijnig menagie hebben de inkomsten
te niet geholpen: zulx dat door 't afsterven
der oude mannen 1683 het huys
voornoemd is verhuurt an vremde luyden
om in te woonen."8
De huishouding van de proveniers kon
tegen het begin van 1685 niet meer worden
bekostigd. De proveniers werden elders
uitbesteed, meubels werden verkocht en
het pand werd verhuurd voor f 100,- per
jaar aan Isabella Sophia de la Marche.9 Zij
was op 5 juli 1681 door de burgemeesters
van Alkmaar voor zes jaren aangesteld als
Franse maitresse in de betekenis van
onderwijzeres, om de jonge jeugd in de
Franse taal en andere gepaste handwerken
te instrueren onder de verplichting meisjes
in de hele en halve kost te nemen. Zij kreeg
een stadssubsidie van f 250,- per jaar. Op
25 april 1684 verzonden de burgemeesters
en de regeerders van de stad Alkmaar een
missive, een brief) naar hun collega's in
's Gravenhage om juffrouw de la Marche,
zuster van Isabella, die in Den Haag bleef
wonen bij advocaat de Honaert, te
ontbieden en serieus te onderhouden om
het contract van haar zijde te voldoen door
naar Alkmaar te komen om naast haar
zuster de dienst waar te nemen en haar
woonplaats alhier te komen nemen. Aan
Isabella schreven zij: "Wij hebben tot nu
toe geen effect genoten en vele van buiten
zouden genegen zijn haar kinderen te
zenden, wanneer uw edele zuster haar
alhier mochten vinden." 10 Op 2 november
1686 werd haar verzoek om verlenging
door de vroedschap afgewezen vanwege
het kleine aantal kostkinderen en het
verval van de school. Zij werd dan ook
spoedig als huurder vervangen door een
meneer, die f to,- per jaar meer betaalde.
Toen een aanzienlijk bedrag moest worden
bijgedragen voor het herstel van de
Muiderdijk, verkocht men in 1691 de
woning en t3 morgen land tussen Muiden
en Weesp voor f 6.000,-. Ook het grond-
FINANCIËLE PROBLEMEN
FRANSE KOSTSCHOOL
VERKOOP VAN GROND
Oud Alkmaar 2012 35