De 'pruimenschool'
Een school voor meisjes uit de beschaafde stand
Lidy Frugte
Aan de Oudegracht, pal tegenover het gebouw van de Historische Vereniging, staat op
nrs. 180-182 een pand met drie kenmerkende trapgevels. Van 1861 tot 1935 was hier een
'exclusieve' openbare meisjesschool gehuisvest, maar of het er altijd ideaal was...?
In Alkmaar werd in 1861 het onderwijs
gereorganiseerd ten gevolge van de onder
wijswet van 1857. Op dat moment bevon
den zich in Alkmaar, naast een aantal
bijzondere, ook drie openbare lagere
scholen: de stadsarmenschool, een school
aan de Omval en een Franse kostschool
voor jongejuffrouwen. Deze laatste was
sinds 1816 gehuisvest aan de Oudegracht.
Het scholenstelsel in Nederland kende
destijds een strikte scheiding tussen de
standen. Arme kinderen werden onderwe
zen in lezen, schrijven en rekenen, maar
bovenal opgevoed tot ijverige en gehoor
zame mensen. Er was toen nog geen leer
plichtwet; die kwam pas in ïgoo tot stand.
Het was niet vanzelfsprekend dat vrouwen
meer leerden dan nodig was voor de huis
houding. In de hoogste kringen was het
voor meisjes vooral belangrijk om in de
Franse taal te kunnen converseren en een
perfecte gastvrouw te zijn. Dat leerden ze
op de Franse school.
In 1861 werd mejuffrouw M.C. Boogaard,
hoofdonderwijzeres van de Franse school
voor meisjes, eervol ontslag verleend
vanwege gezondheidsredenen. Dit ontslag
viel in de periode van de reorganisatie van
het openbaar lager onderwijs in Alkmaar.
De Franse school voor jongejuffrouwen
werd hierbij omgezet in een openbare
lagere school voor meisjes gecombineerd
met voortgezet onderwijs op mulo/mavo
niveau. Frans bleef een dominante plaats
innemen. Aan een meisjesschool op dit
niveau in Alkmaar werd veel belang
gehecht door het gemeentebestuur.
De nieuwe openbare school voor meisjes
startte in augustus 1861 met ruim 30 leer
lingen. Na een vergelijkend examen werd
mej. M.R. Westerman Holsteijn tot hoofd
benoemd; tegelijkertijd werden een hulp
onderwijzeres en een handwerkjuffrouw
aangesteld. Het standsbesef bleek duidelijk
uit een opmerking door de commissie van
toezicht op het lager onderwijs over de
handwerkles: deze vond les in fraaie hand
werken zeer geschikt voor een school voor
meisjes uit de hogere kringen; voor meis
jes op de armenschool was onderricht in
de nuttige handwerken belangrijker, want
'onbekwaamheid hierin had slordigheid,
verwaarlozing en armoede tot gevolg'.
In de voorgestelde schoolverordening werd
onder meer bepaald dat de toelatingsleef
tijd zeven jaar was en dat de opgegeven
leerling ervaring moest hebben in de
beginselen van het lezen, dat waar moge
lijk de voertaal Frans moest zijn en dat het
onderwijzend personeel de orde moest
EEN DEFTIGE SCHOOL
12 Oud Alkmaar 2010