25-jarige telg uit een in Den Bosch bekend
geslacht van loodgieters, vanuit zijn
geboorteplaats naar Alkmaar om de lood
gieterswerkzaamheden bij de restauratie
van de Waagtoren op zich te nemen. Een
bijzondere foto uit dat jaar van die toren
in de steigers vormt eigenlijk het begin
van het boek en hoofdstuk 4 is geheel
gewijd aan wat deze Johan, de overgroot
vader van de schrijver, toen vanaf die toren
allemaal gezien zou kunnen hebben. Deze
werkwijze, het zich inbeelden in een van
zijn voorouders, wordt in het boek regel
matig herhaald.
Het boek bestaat uit vier delen, waarvan
elk één van de generaties Coppens-Roobeek
tot onderwerp heeft. Telkens wordt
beschreven hoe de stad veranderd was en
welke rol leden van de familie daarin
speelden. Wat dit aspect betreft lijkt het
boek nog het meest op Geert Maks De
Eeuw van mijn vader, daar komt de schrijver
in zijn verantwoording ook rond voor uit.
Binnen elk deel is het boek ook nog op een
andere wijze samengesteld. In een 'Hand
leiding voor de dolende lezer' worden 51
van de 52 hoofdstukken beargumenteerd
in vijf categorieën ingedeeld: 18 hoofd
stukken gaan over de families Coppens en
Roobeek en over geschiedenis in het
algemeen en die van Alkmaar in het
bijzonder, 11 hoofdstukken bevatten
beschrijvingen van vaktechnische aard en
van ontwikkelingen in de handel, 8 hoofd
stukken gaan over regionale samen
werkingsverbanden, 6 over ondernemerszin
en 8 hoofdstukken of eigenlijk intermezzo's
beschrijven door middel van fictieve
conversaties van familieleden met fictieve
creaties de persoonlijke zoektocht van Jan
Roobeek naar het ideale ondernemerschap.
In de nu volgende alinea's bespreek ik heel
in het kort de vier delen waaruit het boek
bestaat. Ik zal niet proberen de hele inhoud
samen te vatten, maar vooral die punten
aan te stippen, waarvan ik vind dat het
de moeite van het lezen of bekijken waard
is. De schrijver zegt zelf al te verwachten,
dat maar weinigen het hele boek van 500
pagina's van A tot Z zullen lezen. Maar
ook in gedeelten zal het de historisch
geïnteresseerde Alkmaarder veel leesgenot
geven.
DE GENERATIE VAN JOHAN COPPENS,
1880-1910
We noemden hem al even, de grondlegger
van de Alkmaarse tak van de Coppens-
dynastie. Hij was door zijn vader Adriaan
(of heette die Petrus, zoals bij een foto op
p.32 van een man met een flamboyante
baard wordt vermeld?) voor het werk aan
de Waagtoren naar Alkmaar gestuurd,
waar hij de rest van zijn leven zou blijven
wonen. De reden daarvan komt al direct
naar voren in een verzonnen brief van
Johan aan zijn vader, waarmee het eerste
deel begint.
Hij heeft in Alkmaar een meisje leren
kennen en vraagt zijn vader toestemming
met haar te trouwen. In 1882 vestigt Johan
zich officieel als loodgieter, eerst nog in de
Sint Annastraat, maar binnen vijfjaar
wordt het pand aan het Verdronkenoord
betrokken waar nog altijd een firma
Coppens gevestigd is.
In dit gedeelte staat een leuke uiteen
zetting over het loodgietersvak in een tijd
dat loodgieters nog echt lood goten. Dat
Jan Roobeek dit nog steeds kan is ook
gebleken in 2004 bij de viering van '750
jaar stadsrechten', toen hij voor een goed
doel ongeveer 1300 'trotseerloodjes' heeft
gegoten.