i7de-eeuwse topografie, al dienen we te beseffen dat een schilder in die tijd niet op locatie schilderde, maar in zijn atelier, waardoor de topografie vaak niet geheel correct werd weergegeven.5 We zien de stad vanuit het noordoosten. De imposante poort achter de tent op het ijs is de Friese Buitenpoort, die aan de noordoostkant toegang gaf tot de stad. De poort is waar heidsgetrouw weergegeven, naar blijkt bij vergelijking met een vroeg tgde-eeuwse tekening van de Alkmaarse kunstenaar Crescent. Ruysdael veroorloofde zich wel enige artistieke vrijheid, want de poort is veel imposanter afgebeeld dan hij in werkelijkheid was. In het midden van het schilderij is de toegangsbrug naar de Friese Poort afge beeld, compleet met houten hamei, en aan de rechterkant een andere brug, waarvan de locatie overeen komt met de brug over de Koedijker Vaart. Het verloop van de vestinggracht en de Koedijker Vaart, met ertussen de weg naar Hoorn, klopt met de toenmalige topografie. Wel is de bebouwing langs de Koedijker Vaart, die er wel degelijk was, weggelaten, evenals de Kwakelbrug over de Nieuwe Vaart. De Grote- ofSint-Laurenskerk (gebouwd tussen 1470 en 1520) domineert de stad op de achtergrond. We zien de kerk vanuit het noordoosten. Afgebeeld is het koor van de kerk en het dwarsschip, met op de kruising van beide de vieringtoren. Transept en toren zijn herkenbaar afge beeld, zoals te controleren valt aan de hand van de bekende kaart van Blaeu uit ongeveer dezelfde tijd. De torens rechts van de Grote Kerk zijn de kapellen van een tweetal voormalige Franciscaner vrouwenkloosters: onmiddellijk ten westen van de kerk zien De Grote Kerk en omgeving op de kaart van Alkmaar doorjoan Blaeu, uitgave van 1650/51. Wit omcirkeld: kapellen Oude Hof [onder] en Middelhof (boven). Collectie Regionaal Archief we het spitse torentje van de kapel van het Oude Hof6 Ten noordwesten van de kerk is de kapel van het Middelhof zichtbaar, eveneens voorzien van een toren. De bolle torenbekroning van deze kapel zien we terug op de kaart van Blaeu. Op het schilderij zien we geheel rechts in de verte een houten standerdmolen, waarin we de molen 'de Monnik' op het Munniken- bolwerk herkennen. Onder Ruysdaels vroegste werken zijn drie winterlandschappen uit 1627/ Daarna liet hij het onderwerp meer dan 20 jaar lang rusten, maar in de laatste periode van zijn leven kwam hij erop terug, toen hij onge veer 20 winterlandschappen schilderde.8 De meeste van deze landschappen dateren uit de jaren vijftig van de 17de eeuw, en vaak zijn er herkenbare steden op afgebeeld.9 Zoals Stechow benadrukte, paste Ruysdael in deze schilderijen ook de typerende diagonale composities toe die hij vaak gebruikte in zijn rivierscènes uit Oud Alkmaar 2007 59

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2007 | | pagina 5