30 jaar discussie kiest men dus ook in dit
geval voor behoud van de gracht.
CONCLUSIE
Na jarenlange discussie werd besloten
zowel de Kooltuin, als ook het Verdronken-
oord en de Mient niet te dempen.5 Het leek
wel of iedereen een bijdrage wilde leveren
aan deze vraagstukken. Alkmaarders, niet-
Alkmaarders, de plaatselijke historische
vereniging en landelijke organisaties
lieten allemaal hun stem horen. Op
gemeentelijk niveau debatteerden de
gemeenteraad en het college van B. en W.
over de zaak en op landelijk niveau kwam
de kwestie ter sprake in de Eerste Kamer.
De argumenten die de voor- en tegen
standers gebruikten kwamen eigenlijk
allemaal op hetzelfde neer. De voorstanders
waren van mening dat de verkeersdruk te
hoog geworden was, ze vonden de
stinkende grachten ongezond en ze waren
van mening dat er na demping toch nog
genoeg grachten overbleven. De tegen
standers konden zich hier absoluut niet in
vinden. Zij wilden bovenal het historisch
gegroeide stadsbeeld behouden. De ene
demping zou toch alleen maar een volgende
demping uitlokken. Ook legden zij de
nadruk op de economische waarde van het
stedenschoon: het trok toeristen. Het
economisch voordeel van dempingen
woog daar niet tegenop.
Doordat de discussie publiekelijk gevoerd
werd, in onder meer Alkmaarsche Courant,
was het gemakkelijk om op elkaar te
reageren. De strijd tussen burgers onder
ling in de krant over het wel of niet dempen
van de grachten, kon zo door de gemeente
raad worden opgepakt. Alkmaar was niet
de enige stad met plannen om grachten te
dempen en monumentale panden te slopen.
In heel Nederland woedden debatten
tussen voorstanders en tegenstanders en
werden er historische verenigingen op
gericht. Wat wel opvalt, is dat Oud Alkmaar
relatieflaat is opgericht in vergelijking
met bijvoorbeeld haar Amsterdamse
zustervereniging Amstelodamum.
Bij de dempingsplannen was er sprake van
een wisselwerking tussen burgerlijk
initiatief enerzijds en de verschillende
overheidsinstanties anderzijds. Zowel van
de kant van de burgers, als van de kant van
de gemeentelijke en landelijke overheid
werden namelijk bijdragen geleverd aan de
discussie, waarbij ze ook op elkaar
reageerden. Burgers hadden dus zeker de
kans om hun argumenten bij de
autoriteiten naar voren te brengen. Fenijn
omschreef de nieuwe situatie als volgt:
"De tijd is voorbij dat er voor ons, doch
zonder ons, zal beslist worden, wij zijn er
thans zelfbij."6
NOTEN
1 Michiel Wagenaar, Stedebouw en burgerlijke vrijheid: de contrasterende carrières van zes Europese hoofdsteden
(Bussum, 1998) 174.
2 Regionaal Archief Alkmaar (RAA), Stadsarchief Alkmaar 1920-1944, inv.nr. 1557, dossier inzake demping
Kooltuin, ingekomen brief, 11-10-1899.
3 RAA, Stadsarchief Alkmaar, 1816-1919, inv.nr. 2168, bijlage 12 van de raadsnotulen 1910.
4 RAA, Alkmaarsche Courant, 25-2-1922.
5 Na de Tweede Wereldoorlog bracht het in 1958 gepresenteerde 'basisplan' van Wieger Bruin een herhaling
van zetten. Opnieuw begon een publiek debat over voorgenomen dempingen, dit keer van vrijwel alle
grachten in het historische stadshart. Opnieuw wonnen de voorstanders van het historische stedenschoon.
6 RAA, Alkmaarsche Courant, 17-9-1913.