aan de demping van het Verdronkenoord verbonden is. De Alkmaarsche Courant plaatst een dag later het artikel 'Bedreigd stedenschoon' van de Delftse hoogleraar J.H. Valckenier Kips. Hij betoogt dat het Verdronkenoord moet blijven bestaan omdat de grachten bijdragen aan een uitzonderlijk schilder achtig stadsbeeld. De vraag moet zijn: is er een verkeersbehoefte die tot demping dwingt? Het plaatselijk onderzoek van Valckenier Kips wijst uit dat deze behoefte er niet is. Als de gemeente Alkmaar toch besluit tot demping, hoopt hij dat de regering ter wille van het algemeen belang zal ingrijpen. Nu is de maat vol voor Fenijn. Waarom moet iemand uit Delft ons komen vertellen wat wij moeten doen, vraagt hij zich af Hij begrijpt de redenering van Valckenier Kips niet en wil nederig erkennen dat dit aan hem ligt, omdat Valckenier Kips een professor is en hij maar een gewoon mannetje. Fenijn zegt dat de Alkmaarders de raad van Valckenier Kips niet nodig hebben, omdat ze raadsleden kiezen die voor de belangen van de burgerij en niet die van de toeristen opkomen. Het aantal voor- en tegenstanders van de dempingsplannen is in het jaar 1913 ongeveer gelijk. Het duurt 20 jaar voor de zaak weer ter sprake komt. Begin 1934 stuurt de Vereniging Winkeliers aan het Verdronkenoord een brief aan de gemeente Alkmaar, waarin ze aandringen op demping vanwege de hoge verkeersdruk. Ook N.V. Maatschappij Alkmaar Packet laat aan de gemeente weten dat de ruimte die na demping ontstaat ten goede komt aan de groeiende verkeersstroom. De rest van het jaar 1934 zijn vooral tegengeluiden te horen. De Commissie van Bijstand voor Housch, wij Alkmaarders zijn er niet voor liet. Ver dronkenoord, maar liet Verdronkenoord is er voor ons. En zoo moeten wij hier ook niet leven van de tou- risten die hier een paar uur doorbrengen, en eenign guldens verteren, maar wij moeten leven van onzen handel met Alkmaar zelf en hare omgeving. Daarom moet Alkmaar voor ons zijn de mooie, practisch gebouwde stad, en geen paradijs voor kunst kenners. En nu weten wij ook wel wat mooi is, een mooi stadsgedeelte boeit ook ons oog, maar gij kuns tenaars kijkt altijd op den buitenkant der dingen, gij vindt een hutje bijv. aan een moeras, een prachtig object voor uw kunstouaarsoog, en zoudt u met hund en tand verzetten als het hutje moest plaats maken voor een friach profaan huisje, en het moeras ge dempt werd. Eilievo zoudt gij zelve in dut hutje willen wonen en door het moeras malaria willen oploopen? En zoo vindt gij ook het Verdronkenoord het mooi ste grachtje dat gij ooit zaagt. Daeht ge dat ook wij dat mooi niet zien al passee- ren wij het dagelijks!1 Maar dat mooio wordt ver stoord als je een kar tegen je lijf krijgt, of jo te wa ter raakt door het drukke verkeer op de smalle gracht en dat mooi wordt ook verstoord als het je belemmert in de uitoefening van je bedrijf. Openbare Werken en Plantsoenen geeft bijvoorbeeld aan dat demping niet door mag gaan, omdat het stadsbeeld daarmee ernstig geschaad wordt. In november laat het college van B. en W. Alkmaar aan de Raad weten tegen demping van het J.A.B. Fenijn uit de Hekelstraat bepleit demping van het Verdronkenoord in de 'Alkmaarsche Courant' van 17 september 1913. Collectie Regionaal Archief De Mient, ca. 1865. Collectie Regionaal Archief Oud Alkmaar 2007 73

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2007 | | pagina 19