■1JUI
of gedempt moet worden. De directeur
Bouw- en Woningtoezicht vertelt de
gemeente dat dit onzin is, al kan uit
baggeren geen kwaad. De Kamer van Koop
handel is van mening dat de uitvoering
van het dempingsplan goed is voor de
werkgelegenheid en dat de ruimte die zal
ontstaan gebruikt kan worden door het
verkeer. Ondernemers bepleiten demping
van de Kooltuin, omdat dit noodzakelijk is
voor de handel.
Het dreigt nu echt tot een demping te
komen, waarop de landelijke politiek
besluit een tegengeluid te laten horen.
De bekende vakbondsman Henri Polak
spreekt in de Eerste Kamer van vandalisme,
omdat het stadsschoon door demping
vernield wordt. Ook het ministerie van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
bemoeit zich ermee. Het vraagt waarom
men denkt over demping, omdat dan kan
worden nagegaan of deze gronden ernstig
genoeg zijn om een stuk stadsschoon te
vernielen. Het college van B. en W. besluit
daarop advies te vragen aan de Delftse
professor architectuur J.A.G. van der Steur,
die aanraadt naar andere oplossingen te
kijken.
Tijdens de raadsvergadering van september
1921 lijkt er schot in de zaak te komen.
B. en W. zijn van plan de zaak nog eens te
onderzoeken uit het oogpunt van het
stadsschoon, helemaal omdat er nu in de
Eerste Kamer over gesproken is. De Schoon
heidscommissie adviseert voorzichtigheid,
maar toch heeft de gemeente al een
volledige begroting van de kosten van de
demping op laten maken: het zal 31.900
gulden gaan kosten.
Het besluit valt uiteindelijk op de
gemeenteraadsvergadering van maart 1922
als een motie wordt ingediend om bij
nader inzien niet over te gaan tot demping
van de Kooltuin. Opnieuw verliezen de
tegenstanders van demping terrein aan de
voorstanders, maar toch behouden ze de
meerderheid: het voorstel wordt aan
genomen met elf tegen acht stemmen.
Hiermee is de discussie over de eventuele
demping van de Kooltuin gesloten. De
J. de Bleyker,
'Verdronkenoord
gezien vanaf de
Kraanbuurt', 1858.
Collectie Regionaal
Archief
Oud Alkmaar 2007
71