KREYMBORG-COUPE
Demi-saisons in fijn-
grijze en mat-blauwe
dessins zijn thans veel
gevraagd en kleeden
inderdaad uitermate
correct.
dit in 4.3.13 uitgebreid wordt uitgelegd. Maar waar ligt het Tüöttenpad
(spreek uit: Tjuttenpad) en wat betekent dat?
Het aardige van dit gedenkboek is dat Broersen de geschiedenis van het
bedrijf Koster in een wat breder kader heeft geplaatst. Na het voorwoord
van burgemeester Marie van Rossen (die overigens niet vermeldt, dat
blijkens het Historisch Kadaster er al in 1716 een Cornelis van Rossen in
het Kösterpand in de Langestraat woonde en Abram van Rossen er in
1744 mogelijk een mantelwinkel dreef), legt Broersen in zijn voorwoord
uit, dat het ook de wens van de familie Koster was terug te gaan naar
oude tijden, omdat zoveel van de kennis daarover aan het vervagen is. Zo
legt hij uit dat de voorouders van de familie Koster afkomstig zijn uit
dat deel van Duitsland, waar in het jaar 9 na Christus Romeinse
legioenen door de Germanen in de pan werden gehakt. Zouden daar al
Kosters bij geweest zijn? In ieder geval duikt rond 1700 de naam Koster
op in het plaatsje Mettingen in Westfalen. Er woonden toen in het
geheel katholieke Mettingen ook andere, nu bij ons bekende families,
als daar zijn Brenninkmeijer, Brüggemann, Heeger, Köllmann, Lampe,
Voss; allemaal namen die in de kledinghandel in Nederland een
legendarische klank hebben.
Uit deze families kwamen de 'Tüöttcn', zoals deze mannen zichzelf het
liefste noemden of 'fijndoekspoepen', zoals zij in Nederland wel
genoemd werden. Meestal rond Pinksteren vertrokken de mannen, vaak
te voet, met een zo groot mogelijke lading linnen vanuit Mettingen en
b ALKMAA
enkele andere dorpen in de buurt langs vaste routes (de Tüöttcnpaden)
om bij Oldenzaal Nederland binnen te komen en vooral in Noord-
Nederland, met name in Friesland hun waren bij de boeren thuis aan de man te
brengen. Laat in het najaar keerden zij dan weer naar huis en gezin in Westfalen terug.
Het is natuurlijk ver en zwaar en op een gegeven moment ontstaat dan ook de gewoonte
om niet verkochte voorraden ergens in Nederland op te slaan om die het volgend jaar
nog te kunnen verkopen. Zo zou ene Jürgen Koster al in 1783 een 'Bunkerlager' in
Avenhorn hebben gesticht, maar hij overlijdt uiteindelijk toch weer in Mettingen. Zijn
zoon Hendrick Koster opent rond 1815 een winkel in de Westerstraat te Enkhuizen, die
later onder de naam gebr. Koster tot 1983, dus ca. 168 jaar zou bestaan. Weer 2 generaties
na Hendrick wordt daar in Enkhuizen lange tijd samengewerkt door de broers
Hcrmann Heinrich en Johann Bernard (beide ook nog in Mettingen geboren), maar als
Johann Bernard in 1904 wil trouwen met Maria Anna Sommermeyer, oorspronkelijk
afkomstig uit een dorpje zo'n 6 km van Mettingen, wordt het tijd om naar iets eigens uit
te zien. Hij besluit op Langestraat 18 (toen nog huisnummer 98) in Alkmaar een winkel
tc openen voor "HEEREN-, JONGEHEEREN- en KINDERKLEEDING", waarmee vooral
gedoeld werd op respectievelijk maatkostuums, confectiekleding en matrozenpakjes.
Ook in 1 -rij aan
gesloten model.
Zeer modern.
Reclamefolder firma Koster,
1939. Detail.
Collectie Regionaal Archief