CL. Psalmen Davids,
Michelet,
Aanpassingen aan de smaak der tijd
In de loop van de tijd onderging het instrument toen orgelbouwer Johannes Strumphler
uit Amsterdam het orgel schoonmaakte en renoveerde.18 Ten gevolge van de Franse
overheersing traden er in de Nederlanden rond 1800 grote veranderingen op in de
politieke en bestuurlij ke situatie, die ook op kerkelij k gebied voelbaar waren. In Alkmaar
leidde dit in 1798 tot een hervetdeling van de kerkgebouwen onder de verschillende
geloofsgemeenschappen. Na een uitgebreide taxatie droeg de magistraat het eigendom
van de Grote Kerk en de Kapelkerk over aan de hervormde gemeente.19
Tot 1798 was de organist van de Kapelkerk in stedelijke dienst. Na de scheiding van kerk
en staat werd hij aangesteld door het kerkbestuur. In het kerkvoogdijarchief bleven
enkele i9de-eeuwse organisteninstructies voor de Kapelkerk bewaard, waaruit goed
blijkt wat men destijds van de organist verwachtte: naast het spelen van de talrijke
kerkdiensten (een kleine honderd per jaar) diende hij te zorgen voor het stemmen en
onderhouden van 'zijn' instrument. Belangrijke gebreken moesten onmiddellijk bij de
president-kerkvoogd gemeld worden. Overdag mocht hij het orgel 'ter zelfoefening'
bespelen. Het gebruik van tabak en sterke drank op het orgel was daarentegen verboden.
In 1824 en 1850 werd door respectievelijk Albertus van Gtuisen (Leeuwarden) en
Balthasar Gabrij (Gouda) aan het orgel van de Kapelkerk gewerkt. Gabrij bracht een
klavierkoppeling aan die tijdens het spelen in- en uitgeschakeld kon worden, hetgeen
wijst op veranderingen in de wijze van orgelspelen gedurende de 19de eeuw.
Veel ingrijpender was de verbouwing die in 1882 door de Alkmaarse orgelmaker
Lodewijk Ypma werd uitgevoerd. Deze verving de oorspronkelijke spaanbalgen door een
magazijnbalg met handpomp en verplaatste de klaviatuur van de achterzijde naar de
zijkant. In verband daarmee werd de orgelkas ongeveer een meter dieper gemaakt en
werden tractuur en klaviatuur vernieuwd.20 Hoewel de windladen van Müller
gehandhaafd werden, werd door Ypma
feitelijk een nieuw technisch concept
tot stand gebracht. Het pijpwerk van
Müller bleef daarentegen in hoofd
lijnen onaangetast. Dankzij deze
ingrepen was het klankbeeld echter
voldoende geactualiseerd om aan de
eisen van de gewijzigde smaak te
kunnen voldoen. Op 27 augustus 1882
vond de feestelijke ingebruikname
plaats, waarbij het orgel werd bespeeld
door Eelke Mobach, de blinde organist
van de Oude Kerk te Amsterdam. Ds.
L.C. Schuller tot Peursum hield een
toespraak die later in druk verscheen.21
Titelpagina van het
psalmboek van Fredrik
Willem Michelet, 1773.
Collectie Regionaal Archief
T C/, 7- V? A/, -TA v
'OC-^ zo es/? W t/o
f( Jt: R E F<R M E ER DE K E R KEX Deser I j A X DE N j
ytf&r/S/v/y/ zy/f, w<
ow cy>
A'OV/'Z/OP
waf- }o/\rw\-
f/AXJptad' 4" 7/VV V YW f
1 •o/'/o/Yt
v P4- e/f iiaslo Continuo, w'oA wA/op. t
01-g.
aniiL
- -?> Altmae»-
«Z. f.JIl MM KL,
2V/X
/e Amsterdam
9