Belevenissen in de
Meidagen van 1940
Piet Bakkum
Toen ik in de morgen van 10 mei 1940 om half acht opstond en beneden in de huiskamer
kwam stond de radio aan en hoorde ik 'Berichten van de Luchtwachtdienst'. Mijn
moeder vertelde dat het oorlog was. Bijna iedereen was 's morgens om vier uur wakker
geworden van het lawaai van afweergeschut. Dat was afkomstig van het vliegveld
Bergen, waar geschoten en gebombardeerd werd. Via de radio hoorde je hoe overal uit
het land meldingen binnenkwamen van grote zwermen vliegtuigen. Ik was nijdig dat
ze mij hadden laten doorslapen.
Aan het Verdronkenoord, waar we woonden, waren in diverse gebouwen, zoals het
Gezellenhuis (nu Provadja) en het Fidelisgebouw (nu de Eenhoorn) soldaten gelegerd.
Verder ook in het Patronaatsgebouw en in de Bavoschool aan de Nieuwstraat (beiden
gesloopt). Toen ik op weg van mijn ouderlijke woning aan het Verdronkenoord hoek
Zoutstraat naar school ging, zag ik steeds meer gewapende soldaten, enkelen zelfs met
het geweer in de aanslag. Hier en daar viel een schot. Overal stonden mensen met elkaar
te praten. Op het dak van het Patronaatsgebouw aan de Nieuwstraat werd een
luchtdoelmitrailleur opgesteld. Ik zat in de hoogste klas van de Adelbertusschool. De
meeste scholen, ook de onze, waren tijdens de mobilisatie door het leger in beslag
genomen, vandaar dat alle klassen verspreid door de stad zaten. De f en de 6^ klas waren
gehuisvest in het pand hoek Mient-Waagplein. Op school aangekomen hoorden we van
onze onderwijzer, hoofdbroeder Theophile, wat hij die morgen beleefd had. Het
broederhuis Saint Louis aan de Nassaulaan was via de tuin verbonden met de
gevorderde Aloysiusschool aan de Koornlaan. De soldaten hadden in de tuin een kar
neergezet met een kachelpijp erop, ter afschrikking.
Vanzelfsprekend was er geen school en met mijn vriendje Jan de Moei ging ik op
zwerftocht door de stad. Overal zag je hetzelfde beeld. Zenuwachtig pratende mensen.
De geruchtenmachine kwam al aardig op dreef: er waren parachutisten in
nonnenkleding gesignaleerd, vliegtuigen strooiden vergiftigd snoep uit. We zagen hoe
NSB'ers opgehaald werden. Zij werden als landverraders beschouwd. Later hoorden we