Alkmaar (1890). Een jaar later organiseerden de arbeiders in de metaal zich. Nog voor het
vorige millennium waren afdelingen ontstaan van typografen, timmerlieden,
postbeambten, bakkersgezellen, borstelmakers, slagersgezellen, kleermakers,
onderwijzers en handels- en kantoorbedienden. Echte strijd onder de vaklieden vloeide
uit de verenigingsdrift niet voort. Petities en vriendelijk geformuleerde
verzoekschriften waren de enig waarneembare strijdwapens.
In de nieuwe eeuw plaatsten de sigarenmakers zich opnieuw in de schijnwerpers: op 20
maart 1902 legden tien sigarenmakers, werkzaam bij de sigarenfabrikant A.W. van
Zuydam aan de Kraanbuurt, het werk neer. Zij staakten wegens 'het tirannieke optreden
van den meesterknecht Tewes', wegens het ontslag van een der gezellen en slecht
dekmateriaal. Na vier dagen haalde Van Zuydam bakzeil. Op zijn toezegging voor
opengehaald en gesorteerd dek te zullen zorgen en zijn meesterknecht Tewes onder
handen te zullen nemen, togen de sigarenmakers weer aan het werk. Later dat jaar brak
bij Van Zuydam een tweede staking uit toen zes sigarenmakers, allen lid van de
Internationale Bond, staakten voor intrekking van het ontslag van twee collega's, voor
hoger loon en andermaal voor beter dekmateriaal. Ook deze staking verliep succesvol.5
SDAP-afdeling Alkmaar
In deze bloeiende periode van succesvolle acties en stakingen berichtte Het Volk in
november 1902 dat eindelijk een bres was geslagen in de Alkmaarse veste en op 13
november 1902 een afdeling van de SDAP was opgericht. In het bestuur namen zitting
Hendrik Enno van Gelder, per 1 augustus 1900 benoemd tot adjunct-archivaris bij het
Alkmaarse gemeentearchief de sigarenmaker Dirk Peters, de smid Klaas van Vliet, de
sigarenmaker Casper de Boer en de huisschilder/behanger Jan Fenijn. Op 23 december
1902 presenteerde de afdeling zich aan het publiek met spreker Mendels van Zaandam.6
Ruim vier maanden later op 8 april 1903 brak de landelijk geproclameerde Algemene
Werkstaking uit als antwoord op de arbeidersvijandige knevelwetten van de anti
revolutionaire minister-president Abraham Kuyper. De Algemene Werkstaking zou de
kloof tussen de plaatselijke sociaal-democratie en de vrije socialisten slechts vergroten.
De oproep tot staking werd aanvankelijk alleen gesteund door de Vereniging van losse
Werklieden en de 86 man sterke afdeling van de Sigarenmakersbond. Aan de modern
georganiseerde metaalbewerkers ging de staking zelfs geheel voorbij. Naar landelijk
voorbeeld vormden de vakverenigingen, de nieuwe SDAP-afdeling en de Vrije
Socialistengroep broederlijk een Comité van Verweer. Dit comité werd weldra omgezet
in een Comité van Steun waarin het Vrije' geluid steeds luider doordrong en de sociaal
democraten nog nauwelijks participeerden. Met het verlopen van de Algemene
Werkstaking viel de eens zo krachtige afdeling van de Sigarenmakersbond in brokken
uiteen. De Vrije' sigarenmakers scheidden zich af van de moderne, sociaal
democratische Bond en sloten zich aan bij de Federatie die opereerde onder de paraplu
van het Nationaal Arbeids Secretariaat (NAS).7