maar ook de ex-leden. Het gestoelte bevat vier banken, die in hoogte oplopen en door een deurtje worden afgesloten. De achterste en mooiste plaatsen waren in het begin van de 18de eeuw bestemd voor de burgemeesters (in Alkmaar waren er steeds vier tegelijk, zij zaten links in de bank) en ex-burgemeesters (zij zaten rechts). Voor hen zaten de schepenen en ex-schepenen, daarvoor de vroedschappen. Op de voorste bank zaten de weesmeesters, de kerkmeesters en de secretarissen van het stadsbestuur. In 1787 was de toewijzing van de plaatsen iets gewijzigd: de weesmeesters waren uit de herenbank verdwenen. Na de beruchte brand van augustus 1760, waarbij onder andere de kap van de hoofdbeuk verloren ging, begon men spoedig met het herstel van het gebouw en de aanvulling van de inrichting. Tot de bijzondere intcrieurstukken die toen vervaardigd werden, behoort de herenbank tegen de oostmuur. Rechts van het zitgedeelte is een portaal (naar de Laat), links een doorgang (naar het consistoriegebouw) en een trappenhuis met een trap, die naar boven leidt. Hier bevindt zich sinds jaar en dag een galerij met een balustrade. De hoofdopzet van de herenbank is bijzonder, wanneer we letten op de plattegrond. Er is geen sprake van een recht-toe-recht-aan meubelstuk, maar van een gestoelte waarvan de uiteinden schuin naar voren steken. Er zijn twee banken. Vooraan zaten de regenten van de godshuizen. De mooiste plaatsen, hierachter, waren bestemd voor de krijgsraad. In de hoek linksachter was nog ruimte voor een kleine derde bank. Hier mochten de stadsbazen zitten, dat wil zeggen de stadstimmerlieden en de stadsmetselaars. Merkwaardig zijn de brede stijlen op de hoeken, die een gebogen vorm hebben. Zij zijn voorzien van rechthoekige openingen. Daardoor kunnen zij, die erachter zitten, toch een blik werpen op wat zich in het kerkgebouw afspeelt. De stijlen dragen een br- kroonlijst met fraaie consoles. Er is mij geen andere herenbank bekend die een vergelijkbare opbouw heeft. Noten x. Het onderzoek werd verricht als afstudeerproject in het kader van de HBO+ Opleiding Restauratie aan de Hogeschool van Utrecht en resulteerde in een rapport, getiteld De Kapelkerk in Alkmaar; rapport over de bouwhiscorie. Het werd vanuit de afdeling Monumentenzorg en Archeologie begeleid door ondergetekende, Carla Rogge. Het afstudeerrapport zal in de loop van 2000 in druk verschijnen. 2. Wie zich wil verdiepen in het onderwerp, leze: Een buis voor her woord. Het Protestantse kerkinterieur in Nederland tot ïpoo, waarvan prof. dr. C.A. van Swigchem de hoofdauteur is. Het boek, dat in 1984 verscheen, is een gezamenlijke uitgave van het Kunsthistorisch Instituut van de Vrije Universiteit te Amsterdam en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Het verschijnsel van de herenbanken (daar eregestoelten genoemd) komt aan de orde op blz. 227. 3. Zie Regionaal archief Alkmaar (RAA), doop-, trouw- en begraafboeken Alkmaar, inv.nr. 97, voorin.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2000 | | pagina 42