[had] en inen zoude kunnen denken dat ik het vragtvrij overzenden en bestellen
van differente meubilen enz. van Brussel door het Collegie [van de Hondsbossche] liet
betalen'. Clasens verzekerde hierop van zijn kant dat het hem zeer zou spijten als
Fontein Verschuir door 'eenige klijne boodschappen' in Brussel moeilijkheden zou
krijgen.'9 Deze wrijvingen stonden een voortzetting van de relatie uiteindelijk niet in
de weg. Zoals gezegd bleef die tot diep in de jaren twintig van de tpde-eeuw in stand.
Alles overziende kunnen we ons niet aan de indruk onttrekken dat Heberlé bijzonder
goed op Fontein Verschuirs aard en positie heeft ingespeeld. J.H. Rombach
karakteriseerde hem in zijn biografie als een ijdel personage met een grote eigenliefde.20
Hij voerde bovendien een grote staat. Dat moest ook wel om zijn streven naar de hoogste
politieke en maatschappelijke kringen kracht bij te zetten.21 De Brusselaar Heberlé is
daarom voor Fontein Verschuir zonder twijfel een zeer interessant contact geweest. Die
voorzag hem van een keur van statusverhogende modieuze kleding, meubilair en
andere artikelen.
Heberlc zag van zijn kant natuurlijk in dat hij zonder de medewerking van Fontein
Verschuir als burgemeester van Alkmaar en rentmeester-secretaris van de
Hondsbossche zowel het Alkmaarse afval als de steenleveranties wel kon afschrijven.
Beide partijen hadden dus belang bij het voortzetten van hun relatie en bewezen elkaar
over en weer de nodige diensten. Relatiegeschenken hoorden daar wat Clasens betrof
gewoon bij. In 1812 stuurde hij een trommel voor de kinderen Fontein Verschuir mee en
zijn vrouw deed Gijsberts echtgenote in juli 1813 een paar schoenen cadeau in de
Couleur Marie Louise22 zijnde den laetsten smaeck'.23
Noten
1. Regionaal Archief Alkmaar (RAA), archief Hoogheemraadschap van de Hondsbossche
en Duinen tot Petten (AHHD), inv.nr. 755.
2. Behalve waar anders aangegeven zijn deze en de volgende paragraaf gebaseerd op de
briefwisseling, RAA, AHHD, inv.nr. 755.
3. Zie over Fontein Verschuir: J.H. Rombach, 'Gijsbert Fontein Verschuir (1764-1838)',
in: M. van der Bijl e.a., red., Alkmaarse silhouetten. Uit de geschiedenis van Alkmaar
en omgevinglZutphen, 1982) 109-137; idem, Het huis Ter Coulstet hij Hei/oo (Heiloo,
1983) 24-28; B. en Th.G. van der Feen de Lille, 'De familie Fontein Verschuir', in: C.
Streefkerk e.a., red., Heiloo voor en na Willibrord. Opstellen over de geschiedenis van
Hetloo (Heiloo, 1995) 163-176; P.C. Molhuysen e.a., red., Nieuw Nederlandsch
biografisch woordenboek dl. 2 (Leiden, 1912) 1492-1494.
4. RAA, OA Zijpe en Hazepolder, inv.nr. 24 pp. 1-3; Bclonje, De Heer-Hugowaard
(1629-1929); een geschiedenis van den polder (Alkmaar, 1929) 49, 58; RAA, AHHD,
inv.nr. 39 pp. 93,95.
5. J.F.W. Conrad, Verhandeling over de Hondsbossche Zeewering (Alkmaar, [1865]) 19-
26; zie voor Doornik als centrum van de kalk- en steenindustrie: P. Rolland, Histoire