gebeurde
■amen de
a na 1573
icarie op
x vicarie
lur. Deze
den. Het
een deel
1 de 19de
.ltaar van
lesloot de
lingen te
ichten. In
stemmen
orenburg
:teld. Het
is.é
rvan was
;te vicaris
amen de
ruis werd
:d in 1811
:n zich in
worden
>ij nadere
rie op het
nien.8 Het
le 18de en
vangen of
rchief dus
iet een en
Jresch op
burg, een
len maar
ïodige op.
in een vrij
volledige lijst van patronen en vicarissen worden samengesteld, lopend van 1602 tot en
met 1787.9 De periode van de lijst overlapt gedeeltelijk de tijdsspanne van de ontvangen
stukken. Hieronder volgt de geschiedenis van de vicarie zoals die over een periode van
drie eeuwen op basis van de nu bekende gegevens kan worden gereconstrueerd. De
nadruk ligt hierbij op de tot dusver onbekende 18de- en ïpde-eeuwse ontwikkelingen.
De in 1998 aan het Regionaal
Archief geschonken
documenten betreffende een
tweede vicarie op het
St. Nicolaasaltaar
De bewuste vicarie werd in 1437 door een lid van de familie Van Zanen gesticht en het
patronaatschap werd tot in de 18de eeuw door een Van Zanen uitgeoefend. De laatste
patroon van dit geslacht was ene Anthony van Zanen, een soldaat gelegerd te Delft. Na
diens dood werd het patronaatschap geërfd door Cornelis de Krom te Breda, zoon van
Cornelis de Krom en Anna van Zanen, een volle nicht van Anthony.
In een charter, een zogenaamd octrooi van de Staten van Holland en West-Friesland,
daterend van 20 december 1752, wordt bevestigd dat de nieuwe patroon ene Jacob
Kuyper uit Breda tot vicaris had gecollateerd. Deze Kuyper was kapitein van een
schutterscompagnie aldaar. De collatie was al eerder door een notaris te Breda in een
officiële akte vastgelegd. Om de overeenkomst te effectueren was nog een octrooi van
de Staten nodig. Het octrooi stond hem toe de inkomsten van de vicarie te genieten
mits hij in de gereformeerde religie werd opgevoed. Omdat Jacob Kuyper bij zijn
aanstelling als vicaris al een volwassen man was komt deze laatste eis over als een loze
13