Het heilige verbeeld: het Alkmaarse
altaarstuk van Maerten van
Heemskerck
Antoine Bodar
Het onderstaande artikel bevat de tekst van een lezing gehouden te Heemskerk op 18 april 1998 ter
gelegenheid van de presentatie van het boek 'Maerten van Heemskerck 1498-1574; constigh
vennaert schilder'.
Dit is de derde keer dat ik direct met het Alkmaarse altaarstuk van Maerten van
Heemskerck in verbinding word gebracht.
De eerste keer was op 23 september 1984. Na een internationaal congres over de
maniëristische schilderkunst van de Nederlanden in Stockholm werden de
deelnemende kunsthistorici in een bus geladen en over het Zweedse land gevoerd. Het
land ging al verder in herfsttooi dan het Nederlandse in die tijd van het jaar. Daarom
trof het mij en bracht het mij te dichter bij de vergankelijkheid van het leven en de
betrekkelijkheid van de dood. Zulks geviel mij niet anders toen wij ons reisdoel
genaderd waren, de Lutherse kathedraal van Linköping waar sedert 1582 Van
Heemskercks retabel uit de Laurentiuskerk van Alkmaar in ballingschap verblijft. Een
jaar tevoren verkocht door de protestant geworden kerkeraad voor tweehonderdvijftig
gulden - eenderde van de prijs van aanschaf- en aangekocht door de Koning van Zweden
tot opluistering van de protestantse bisschopskerk. Destijds opgesteld als hoogaltaar
was het sedert 1812 ter zijde geplaatst. Daar staat het - aan de rechter wand van de kerk.
Daar konden wij het nauwkeurig bekijken, want steigers waren tot onderzoek en
restauratie voor het altaarstuk geplaatst, waarover wij - voor deskundig gehouden - van
nabij mochten waarnemen. Zo nabij mijnentwege dat wel van stylistische
bijzonderheid maar niet van religieuze algemeenheid ervaring kon worden opgedaan.
De tweede keer was twaalf jaar later, op 28 september 1996, in de Laurentiuskerk van
Alkmaar. Daar was het altaarstuk - zij het digitaal, bij wijze van kleurenfax - voor een
wijle uit Linköping teruggekeerd. De Alkmaarse kerk, in 1520 voltooid en nu
gerestaureerd, had slechts een veertigtal jaren Van Heemskercks retabel binnen haar
muren gehandhaafd. Voltooid in 1542 was het in 1581 veil gegeven. Nu was het