sleept, terwijl de bemanning grotendeels door een Nederlandse torpedo
boot daarheen werd overgebracht en daarna doorgestuurd naar het inter
neringskamp voor Duitse militairen in Bergen. De commandant van de
"UC 8", Oberleutnant zur See (=luitenant ter zee der 2.klasse) W.Schmidt,
wist een maand later uit dit kamp te ontvluchten, doch werd na een week
te Rotterdam weer gepakt.
Op 10 November viel het regeringsbesluit, dat de "UC 8" naar Alkmaar
zou worden overgebracht. Het feit, dat men dan gemakkelijker enkele le
den van de Duitse bemanning bij het onderhoud kon inschakelen, speelde
ongetwijfeld hierbij mede een rol. Als Nederlands bewakingsvaartuig werd
nu de stokoude kanonneerboot Hr.Ms. "Geep"een van de vele reeds
jarenlang ontwapende z.g. "strijkijzers" (vanwege hun geringe vrijboord)
en die zich voor 1911 o.a. bezig hield met de militaire hydrografie, naar
Alkmaar vooruit gezonden. Dit uit omstreeks 1875 daterende vaartuigje,
met 2 schoorstenen naast elkaar, koos ligplaats aan de westelijke kanaal
oever langs de noordelijke uitloper van het "kanaaleiland", aan welks
andere zijde het toen nog veel langere "Afgesneden kanaal vak" in een
soort puntvorm eindigde ter hoogte van het huidige administratiegebouw
van het gasbedrijf. Bij Hr.Ms. "Geep" werd tevens een drijvend boothuis
gestationeerd, bestaande uit een ongeveer 40 meter lange overkapping,
waarvan de zijden vermoedelijk waren gebouwd op evenwijdig aan elkaar
liggende zware vlotten.
Op 4 December 1915 arriveerde de "UC 8", gesleept door een sleepboot
van de fa.Goedkoop, te Alkmaar en werd direct onder grote belangstel
ling van het toegestroomde publiek in de overkapping gebracht. Bij aan
komst was de bovenbouw van de onderzeeboot afgedekt door grote stuk
ken zeildoek, afkomstig van schietschijven, vermoedelijk om terwille van
de neutraliteit vreemde pottenkijkers geen blik op de mijnenbuns te
gunnen. Meer dan een jaar bleef de boot daar liggen. Begin 1917 werd
de "UC 8" door de Nederlandse regering van Duitsland gekocht en op
de 5e Maart 1917 kwam zodoende aan haar verblijf te Alkmaar een einde,
toen zij op die dag, maar nu onder Nederlandse vlag, tegen de middag
naar Den Helder vertrok om kort daarna als onze eerste onderzeeboot-
mijnenlegger Hr.Ms."M 1" in dienst te worden gesteld. Afbeelding I geeft
dit vertrek weer; het (thans oude) administratie-gebouw met de stenen
trap van het gasbedrijf op de achtergrond naderde toen zijn voltooiing.
In 1933 is Hr.Ms. "M l"(ex "UC 8") uit de sterkte afgevoerd en gesloopt.
Gi-iiUcniccrde otidcrzi.'eschc mijnrnlt-ggcr, door Wderl.-intl van Diiitsrhland »mnonn 11,
679