van het huis onder Muiden trof. In
1685 moest daarom besloten
worden de huishouding op te
heffen en de bewoners uit te
besteden. Het huis werd verhuurd
aan een dame die er korte tijd een
franse kostschool gehouden heeft.
De regenten bezonnen zich op de
toekomst en besloten tot verkoop
van het landerijenbezit. Dankzij
de opbrengst hiervan en van de
herbeleggingen kon tenslotte in
1732 de gezamenlijke huishouding
op kleine schaal hervat worden,
waarbij toen aan de proveniers een
bescheiden inkoopsom gevraagd
werd. Zo voldeed het huis weer
vele jaren aan de oorspronkelijke
doelstelling. Maar opnieuw brach
ten financiële problemen de huis
houding in gevaar door de achter
uitgang in de Franse Tijd. Toen
bleven de bewoners wel kosteloos
in het huis, doch zij moesten voor
zichzelf zorgen en de moeder
werd ontslagen. In haar plaats
kwamen er huisbewaarders tegen
een kleine vergoeding. Dit duurde
tot de laatst overgebleven bewoner
in 1830 overleed. Toen besloten
regenten weer nieuwe bewoners
aan te nemen, doch slechts voor
zover zij ouder dan 50 jaar waren
en een verzekerd jaarinkomen van
f150,- hadden. Zij moesten
dan een gering wekelijks kostgeld
aan de moeder betalen, die
daarnaast van de regenten een
toelage voor de overblijvende
kosten van de huishouding ont
ving. Bovendien zouden de bezit
tingen van de bewoners na hun
vertrek of overlijden altijd aan het
provenhuis vervallen.
Jongeren
Op deze wijze was het aantal
proveniers in 1840 weer tot de
oorspronkelijke acht gestegen en
dankzij voorzichtig beleid ging het
Huis van Achten een zekere
bloeiperiode tegemoet. Dit kwam
b.v. tot uiting in de opgewekte
viering van het 200-jarig bestaan
in 1857. Tot na de tweede wereld
oorlog heeft het provenhuis van
Johan van Nordingen op deze
wijze zijn taak vervuld, al bleef de
financiële positie vaak zorgelijk.
Dit blijkt wel uit de langzamerhand
sterk achteruitgaande onderhouds-
toestand van het gebouw. De zorg
over deze slechte bouwkundige
toestand van dit Alkmaarse hofje
is wel een van de directe aanleidin
gen geweest tot het houden van de
tegenwoordige tentoonstelling die
de aandacht moet vestigen op de
noodzaak tot aktiviteit om de
hofjes in hun oorspronkelijke
vorm te bewaren.
Helaas moesten de regenten om
dezelfde reden ook besluiten om
kostbare meubelen en schilderijen
te verkopen, waardoor de regen
tenkamer veel van zijn vroegere
charme verloren heeft. Een groot
schilderij door Gerard van Hont-
horst, de H. Familie voorstellende,
berust sinds lang als bruikleen van
het provenhuis van Nordingen in
het Stedelijk Museum. Tenslotte
hebben regenten moeten besluiten,
maar deze keer ook onder invloed
van de veranderde opvattingen
omtrent bejaardenzorg, de huis
houding opnieuw op te heffen en
de kamers te verhuren aan stude
rende jongeren.
521