Noord-Europese vrouwen, die daadwerkelijk deelnamen aan het veelzijdige geestelijke en intellectuele leven, dat onder invloed van de Renaissance zich in vele landen in betrekkelijk-korte tijd snel ontwikkelde. Hij schreef het voor de bijna vijftig jaar oude Maria Tesselschade, maar we moeten niet vergeten, dat haar hele leven, letterlijk van haar geboorte af, zich ontspon tegen deze merkwaar dige, en zeker voor de Noordelijke Nederlanden nog heel unieke achtergrond. Ze werd in maart 1594 geboren, en kreeg toen van haar graanhandelaar/assuradeur Papa, de ongewone naam van Tes selschade. Vader Roemer Visscher behoorde tot een welgezeten, maar nooit tot leidende posities opklimmende, Amsterdamse familie. Ondanks de drukke werkzaamheden was hij ook lid, en heel werkzaam, van een van de belangrijkste rederijkerskamers in Amsterdam: „In Liefd' bloeyende". Dichten en reciteren; Clavi- chord spelen en Liedeboek zingen waren in die jaren veel meer een integraal deel van het volle dagelijkse leven dan ze nu zijn. De karakteristieke naam „Marritgen Tesselschade" is er een voorbeeld van. Drie maanden voor haar geboorte, om precies te zijn, op de 24ste december 1593, teisterde een storm het Noorden van N.Holland, waar tussen Texel en Vlieland een vloot van 140 schepen klaar lag, voornamelijk met graan geladen, om naar Italië te varen. Schepen sloegen los en meer dan twintig gingen verloren. De naam van het later geboren dochtertje was een herinnering aan de grote verliezen. Terwijl meisjes in die kringen gewoonlijk „voor het huishou den" werden opgevoed, en een beetje Frans leerden en wat lichte muziek maken, werden de dochters van Roemer Visscher grondig onderricht in Frans en Italiaans, in zingen, in het bespelen van meerdere instrumenten, in tekenen en schilderen, schoon schrijven en in glas graveren. Ze werden aangemoedigd zelf „de poëzie te bedrijven" en vreemde dichters in hun eigen taal te lezen. Ook hadden de Visschers (een symbool alweer van het streven naar het Renaissance ideaal van de volle levensexpressie) een eigen zwembad buiten de stedelijke muren. Hoe tactvol dit alles werd gedaan en bereikt, en met lichthartige vreugde, blijkt wel uit de uiteindelijke resultaten. Vondel schrijft in 1623, toen Roemer Visscher en zijn vrouw respectievelijk al drie en vier jaren overleden waren: in 't saligh Roemers huys: Wiens vloer betreden word, wiens dorpel is gesleten Van Schilders, Kunstenaars, van Sangers en Poëten,"* duidelijk blijk gevend, dat de dochters, die in het ouderlijk huis waren blijven wonen er de ouderlijke traditie voortzetten op 444

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1981 | | pagina 22