Claes Oem, ook geheten Claes Oem Pietersz en Claes Oem Sceepmaker, kocht een erve dat ten westen grensde aan Floris Jacobsz en Dirck Comis (Koemis) en ten oosten aan een sloot, onder voorwaarde dat de sloot tien jaar water zou blijven, waarna de stad er een straat van mocht maken of sloot laten. Blijkens een andere aantekening kocht Claes Oem in 1502 aan de overzijde van de sloot „die oost en west gaet" nog eens 50 voet, strekkende west van de oude erven oostwaarts tot aan de Voormeer „soe dat op dese tijt an dat oestend bepaelt is". De in beide aantekeningen genoemde sloot is kennelijk niet dezelfde, want de ene liep zo te zien ten oosten van het perceel van Claes Oem en de andere ten noorden. Dan komen we wederom Floris Jacobsz tegen, die „in dat middel van dat kerckelant dat men op dese tijt vercoept" een erf benoorden Claes Oem en ten noorden strekkende aan Fnidsersteeg kocht, welk erf ten oosten grensde aan de Voormeer. De stad behield aan de westzijde 8 voet, hetgeen met de 12 voet die er van de overzijde bijkwam een straat van 20 voet breedte opleverde. Als Dirck Koemis in de St. Jansstraat woonde, dan lagen ook de erven van Claes Oem en Floris Jacobsz (die zoals we gezien hebben op het Verdronkenoord woonden) dicht bij de St. Jansstraat. Ook Ryckwaert Baertsz kocht kerkeland, namelijk ten oosten van Gerrit Pietersz (Hardinck) en Baert Jannen en grenzend ten zuiden aan het Fnidserstraet „gelijck onse gherecht Fnidsenstraet geschoert heeft". Hij moest aan de westzijde 8 voet laten Liggen tot een straat, waarbij kwamen de 12 voet die Gerrit en Baert moesten afstaan. Naast Ryckwaert Baertsz kwam Reyn Scute- maker te liggen, eveneens ten zuiden strekkend aan Fnidserstraat „zoals die geschoert is". Deze aantekeningen bewijzen dat de straat genaamd Fnidsen eerst toen zo niet is uitgezet, dan toch in alle geval is verlengd. Naast Reyn Scutemaker kwam Pieter Jansz Ettis erve, dat strekte tot aan de Voormeer. Met dien verstande, dat hij aan de meerzijde 12 voet liet liggen. Het gaat dus om drie percelen, n.1. van Ryckwert Baertsz, Reyn Scutemaker en Pieter Jansz Ettis, die ten zuiden aan het Fnidsen grensden en die gelegen waren tussen twee stegen. In het kohier van 1519 wordt Ryckwaert Baertsz vermeld als te wonen op de Appelmarkt. Als men de kohieren uit de eerste helft van de 16e eeuw bekijkt, dan valt op dat van de Laat en het Verdronkenoord zowel een noord als een zuidzijde wordt genoemd, doch van het Luttik Oudorp niet. In 1492 worden Kooltuin en Luttik Oudorp in een adem genoemd, zodat Luttik Oudorp kennelijk de naam was voor de bebouwing ten noorden van dit water. De zuidzijde heette ongetwijfeld anders en 386

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1981 | | pagina 14