de hout van rubempré
koepels, aan de noordkant be
grensd was. Met verwijzing naar
een hoofdletter B. tekende Van
Panders hier ..Rubenprees Hou-
te". En de genoemde reeks van
tuinen had zoals de hierbij
gaande afbeelding van dat deel
der bewuste kaart aantoont in
alle gevallen op de noordelijk
aangrenzende brede weg die toen
de naam voerde van „Boeken-
Laan of Harden Hout" maar nu
de Lingenlaan genoemd wordt.
Welgeteld staan daarbij in de
hoek van de Hout van Rubem
pré en deze laan een 15-tal koe
pels en andere optrekjes, waar
van het aantal in de Franse Tijd
sterk moet zijn achteruit gelo
pen, zoals ons duidelijk vertoond
wordt bij inzage van het oor
spronkelijke kadastrale plan van
het deel der „sectie E. genaamd
Den Hout op Een Blad opge
meten door S. P. van Diggelen
Landmeter van de Eerste Klasse
Schaal van 1 tot 2500". Immers
op dat plan zijn hier niet veel
i meer dan 12 opstallen aanwijs
baar.
De beide kaarten nu geven in
i samenhang met de oudste ka
dastrale legger hier prachtig ver-
gelijkings-materiaal en als voor
beeld geef ik daarom hier enkele
bizonderheden over de eigen
dommen langs Rubempré's hout
welke ontleend zijn aan die leg
ger:
huis en tuin 238, de werkman
Pieter de Moor, te Alkmaar;
huis en koepel, 239, de koop
vrouw Aagtje de Moor te Alk
maar;
huis en koepel, 240. de Werk
man Jan Pool te Alkmaar;
huis en koepel, 241, de zilver
smid Van Leeuwen te Alkmaar;
bosch tot vermaak 242, de koe-
kebakker A. van der Velde te
Alkmaar;
bosch tot vermaak, tuin tot ver
maak en huis, koepel met
schuur, 243/4/5, J. van Beugen,
R.K. Pastoor te Alkmaar; 4.)
huis, landbouwschuren en moes
tuin 250/1/2/3. de tuinier Frans
Rodes. En deze reeks loopt
van oost naar west langs de (te
genwoordige) Lindenlaan zoals
reeds hiervóór betoogd werd.
Sommige van deze warmoe-
ziers- en pleizier tuinen of zich
daarop bevindende koepels wa
ren gevestigd op erfpachtsgrond
en de deswege verschuldigde be
dragen aan canon waren dikwijls
tengevolge van slordigheid in de
administratie en wanbetaling
waarvan verjaring het gevolg kon
worden, maar vooral door de
voortschrijdende ontwaarding
van het geld van zo geringe bete
kenis geworden, dat wie eenmaal
erfpachters waren allengs eige
naars konden worden. Curiosi-
teitshalve zij hierbij vermeld dat
ik vroeger meermalen op perce-
n juist in deze hoek betrekking
hebbende oude erfpachts-con-
tracten onder ogen heb gekre
gen.
Die stukken spraken dan ge
heel afwijkende taal dan het bo
ven geciteerde transport van
188