Sloop en herstel van de ommuring Het slopen van de vervallen muren verliep anders dan verwacht. In het bestek was rekening gehouden met muurdelen die nog te restaureren vielen. Gaandeweg kwamen we erachter dat de muren slechter waren dan we dachten. Uiteindelijk zijn alle muren boven de grond gesloopt, met uitzondering van de stoeppartij. Daartegenover stond de meevaller dat het verval zich ondergronds niet had voortgezet. De voormuur was in 1930 al eens bekleed met een modernere steen en gefundeerd op een ingewerkte betonrichel. De grondvorm van 1930 is als basis genomen bij de restauratie aan de voorzijde. De betonplaat onder de steunbeer op de noordwesthoek is gesloopt en lager aangelegd nadat bleek dat de rest van de betonnen richel van goede kwaliteit was en gehandhaafd kon worden. De bruikbare stenen die uit de sloop kwamen zijn gebikt en aangewend voor het in het zicht komende deel van de buitenmuur. Voor het herstel was gekozen voor de zogenaamde 'kistmethode'. Met deze methode is een efficiënter gebruik van gebikte stenen mogelijk omdat uit sloop nu eenmaal veel minder hele stenen komen. Het metselverband speelde ons hierbij ook in de kaart, omdat het zogenaamde kruisverband terug moest komen. Hierdoor konden veel halve I stenen worden gebruikt omdat dit verband om en om één laag hele stenen en één laag steenkoppen in zich had. Bij voornoemde kistmethode worden op de buitenlijnen van de oorspronkelijke dikke muren een buiten- en binnenmuur gemetseld en daartussen opgevuld met specie en puin. De bovenste laag wordt weer over de volle dikte gemetseld waardoor de indruk ontstaat van afgebroken metselwerk. Voor deze laag zijn de 'straatstenen' uit het voorportaal gebruikt. Dat bleken zachte metselstenen te zijn die kennelijk bij de sloop van de kerk waren vrijgekomen. Ook waren er geen oude stenen nodig voor de binnenmuur omdat deze zou worden gestukadoord. De steunberen die bij het verval het beeld gaven dat deze naar buiten waren gekanteld, zijn in de nieuwe situatie met metalen verankeringen aan de langsmuren gekoppeld. Uit restauratietekeningen van 1942 bleek dat de steunberen minder goed waren gefundeerd dan de andere muren waaruit de kanteling kon worden verklaard. Uiteindelijk bleven er, na de restauratie, nog enige stenen over en mocht de gekozen methode succesvol genoemd worden. Bij de inventarisatie van de bakstenen vooraf bleken er verschillende formaten bakstenen te zijn. Het overgrote deel was onder één formaat te rangschikken en is uiteindelijk in één koppen- en lagenmaat uitgezet voor het gehele project. Vóór de oorspronkelijke stoep is een extra stoep gemetseld op een ondergrondse betonplaat. De stenen (klinkers) voor de stoep kwamen uit het middengedeelte van het toegangsportaal. In de noordmuur is een 58

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2007 | | pagina 6