voor de verovering door Floris V in 1289 deel uitmaakte van de gouw Westflinge en daarna tot 1426 van het Westerbaljuwschap. In de 14e en 15e eeuw werden in heel West-Friesland zogenaamde streeksteden gevormd, waarbij in 1415 Oterleek met Koedijk, St. Pancras en Oudorp in Alkmaar werd opgenomen. Maar dat duurde niet lang, want in 1426 verloren de bij Alkmaar gevoegde dorpen hun rechten weer omdat ze tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten partij tegen Filips de Goede hadden gekozen. Oterleek werd toen samen met Oudorp, Graft, Koedijk en het Zuideinde van Schermer door Filips aan Roeland van Uutkerke in leen gegeven. Wat betreft de hogere rechtspraak ging het toen behoren tot het baljuwschap van Nijenburg. Oterleek werd toen een in leen gegeven (ambachts)heerlijkheid met een bestuur bestaande uit een schout, drie schepenen en negen vroedschappen. De regenten van Oudorp en de regenten van het Mannengasthuis in Alkmaar hadden vanaf 1539 het recht om een schout en bode van Oudorp en een schout van Oudorp aan te stellen. Tot 1795 was de schout van Oterleek ook schout van Oudorp.5 In met name het begin van de 18e eeuw hielden de Staten van Holland en Westfriesland, ongetwijfeld gedreven door geldnood, uitverkoop van vele embachtsheeriijkheden die in hun bezit waren. In 1730 was de heerlijkheid Oterleek aan de beurt. Christoffel Six, burgemeester van Alkmaar en in 1740 ook baljuw van Egmond, werd voor f 910.- de gelukkige eigenaar.6 In 1809 was de familie Six nog steeds 'aan het bewind', want op 'den 30 van grasmaand 1809' ging de heerlijkheid Oterleek met 'de gerechtigheden en voordelen daartoe behorende' over van Alpheda Louisa de Visscher, weduwe van Willem Fabricius Six, op haar zoon Willem Six. Willem Fabricius Six was de opvolger van Christoffel Six geworden op 28 december 1743.7 Wat zegt Boomcamp, een van de topografische tekenaars die in de eerste helft van de 18e eeuw door Noord-Holland trokken en die daarvan in woord en beeld verslag deden, ervan in 1740?8 Dit dorpje legt binnen de waert. Dijk 1800 rijnlandsche roeden. Van Alkmaer ten oost noord oosten. In 1730 is het gekocht bij jhr. Christoffel Six voor de somma van f710 gulden. Het brengt jaerlijks op 6 gulden. Het kerkje is niet zeer out zijnde 70 voeten lang X 24 voet wijt. Het gewelf 36 voeten hoog. Op de klok die 4'/2 voet wijt x 3'A voet hoog is, staat soli deo gloria, Assuerus Koster me fecit, Amstelredami 1633. Daarna beschrijft Boomcamp door wie de 'glazen' geschonken zijn. En hij vervolgt: boven den ingang staat: Het Dorp Oterleek verheven is dit tot een wapen gegeven. Gecombineerd met een zeer verbleekt tekeningetje en een beschrijving van het wapen: 3 rode kepers op een geel veld. En verder: de predikant van dit dorp is Gualth uut Cloppenburg die ook 70

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2007 | | pagina 18