en Noordschermer en Oterleek op vrijwillige basis samen te voegen. Dat plan werd per 1 augustus 1970 gerealiseerd.3 Oterleek was van oorsprong een kleine plattelandsgemeente met een langzaam toenemend inwonersaantal. Op een lijst van weerbare mannen die de Westfriese dorpen aan de graaf moesten leveren en gemeten oppervlakte staat in 1338 voor Oterleek vermeld: 117 morgen en 60 mannen. Volgens de 'Informacie', een door een speciale commissie in 1514 gehouden onderzoek dat moest uitmaken hoeveel geld er jaarlijks voor de graaf moest worden opgebracht, telde Oterleek toen 15 haardsteden, waren er tussen de 40 en 50 communicanten en was Oterleek 200 morgen groot. In 1632 stonden er 31 huizen en in 1732 41 en 1 molen op de verpondingslijsten, lijsten aan de hand waarvan de belasting werd betaald. Boomkamp telde in 1740 38 huizen. En in 1811 waren er 444 inwoners, in 1850 609, verdeeld over 106 huizen en in 1885 ongeveer 800, 341 in wijk A (het dorp Oterleek), 48 in wijk B (Schermerdijk), 163 in wijk C (Molenweg) en 248 in wijk D (Noordervaart). De gemeente groeide in aantal inwoners 818 in 1928 tot 867 in 1947, 959 in 1960 (292 in het dorp en de polder Oterleek) tot 1098 in 1970.4 Het dorp en de banne Oterleek hoorden tot het Geestmerambacht wat Gezicht op Oterleek. Tekening van Pronk, 1730. Bron: Regionaal Archief Alkmaar. 69

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2007 | | pagina 17