naderhand zo onaangenaam gevonden dat het kennelijk volstrekt vanzelfsprekend was dat de houdbaarheidsdatum daarvan reeds lang verstreken was. Ik zou echter willen pleiten voor nader onderzoek, aangezien mij op voorhand niet duidelijk is hoe de onmiskenbare voordelen van de verzuiling kennelijk ineens hun kracht verloren hadden. Dan zou misschien ook wat duidelijker kunnen worden dat de ontzuiling in ieder geval door drie aanwijsbare groepen op gang is gebracht: de katholieken, de vrouwen en de jongeren. Die drie wezen het meest hardhandig het sanctiesysteem af en zouden zich losmaken van de knellende banden. Zij gingen pleiten voor een expressief individualisme: er moest ruimte komen voor de eigen, hoogstpersoonlijke vormgeving van het leven. Laat ik hier kortheidshalve drie steekwoorden geven: in 1965 kwam Provo op, in 1966 begon het Pastoraal Concilie in Noordwijkerhout en in 1967 schreef Joke Kool-Smit het beroemde artikel 'Het onbehagen bij de vrouw'. Alle drie de bewegingen kwamen voort uit geheel eigen bronnen, maar ze vielen wel allemaal in dezelfde tijd en versterkten het algemene gevoel dat er een nieuw tijdvak was aangebroken, waarbij in ieder geval afscheid werd genomen van de verzuiling. Dat was voortaan een aanduiding van al het slechte van vroeger, het 'verkeerde verleden'. Recente waardering voor het systeem Maar heel recent is er sprake van enige herwaardering voor de verzuiling. Voor een deel komt dat door een stijgend niveau van criminaliteit na de jaren zestig of misschien nog wel meer precies het brede gevoel dat de hufterigheid in de samenleving is toegenomen. Had de verzuiling met dat beloningen- en sanctiesysteem toch niet als voordeel gehad al te ongerichte individuele expressie te beteugelen en was de onderlinge omgang in de openbare ruimte daardoor niet aangenamer geweest? Een tweede oorzaak is te zoeken in de kritiek op de politiek. Ten tijde van de verzuiling was volstrekt duidelijk wie de politici vertegenwoordigden. Maar is die band tussen kiezers en gekozenen door de ontzuiling niet in het ongerede geraakt en vertegenwoordigen politici eigenlijk langzamerhand niet vooral zichzelf? Dat argument is vanaf 1990 zelfs steeds sterker geworden en was ondermeer een krachtig element in de opkomst van het Fortuynisme. Het is niet toevallig dat Fortuyn, met al zijn kritiek, zich toch bijna nostalgisch uitliet over de verzuilde jaren vijftig. Een derde oorzaak is te vinden in de problemen rond grote groepen migranten. Nadat steeds duidelijker werd dat het integratieproces niet naar ieders genoegen verliep, of misschien wel stokte, werd naar het verleden gegrepen. Was de verzuiling niet een model? Was dat niet de paradoxale 31

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2007 | | pagina 31