Het kerkelijk leven in De Rijp in de dertiger jaren
De oudste zoon van dominee Keuning, doopsgezind predikant in De Rijp
van 1925 tot 1952 is zijn vader qua beroep gevolgd. Hij heeft zijn
herinneringen op papier gezet. Onderstaand stuk komt uitzijn nalatenschap
en is ons doorzijn dochter en zijn broer Hans Keuning voor deze special ter
beschikking gesteld. De tekst is niet veranderd, er zijn alleen paragraafkopjes
toegevoegd. Een enkele keer is een deel, omdat het te persoonlijk was,
weggelaten. Dat is met aangegeven.
Het hoofdbestanddeel van het verhaal van ds. Jelle Keuning is zijn
beschrijving van het kerkelijk leven. Eerst beschreef hij, in het kort, de
middenstand.
De middenstand, vasten en vis
De middenstand in De Rijp is een verhaal apart. Er was van alles veel te
veel in dit dorp van ongeveer 1200 inwoners. Om wat voorbeelden te geven:
Er waren zeker acht bakkers, zes melkventers, vier slagers, vijf
groenteboeren, vijf kruideniers, zes textielzaken, drie smederijen, vier potten
en-pannenzaken, minstens vijf cafés, waarvan drie een toneelzaaltje
exploiteerden. Hoe de middenstand aan de kost kwam is me achteraf niet
duidelijk. Het moet vaak armoe troef zijn geweest. Een visboer was er niet.
Maar tweemaal per weer kwam Jan Karregat met een kar vol vis uit
Volendam. Vrijdags voor de Katholieken, want die hielden zich destijds
streng aan de z.g. vastenregel. Geen protestant kon dan vis kopen! Maar
dinsdags kwam Karregat uitsluitend voor 't protestantse volksdeel. Inbreuk
op deze distributieregel werd niet gemaakt. Zij bevestigde immers de
rigoureuze scheiding, die er in dit dorp bestond tussen deze twee zuilen.
Het kerkelijk leven in De Rijp in de dertiger jaren.
Zoals opgemerkt: er was een tweedeling tussen protestanten (waartoe
ook de buitenkerkelijken zich in dit geval rekenden) en de rooms-
katholieken. De eersten vormden tweederde deel en de laatsten eenderde
deel van de bevolking. Over het algemeen woonden de roomsen in de
Buurtjes en op het Westeind en de meesten behoorden tot het arme deel. Zij
werkten in de tuinderijen en kweekten behalve groente zeer grote gezinnen.
Voor beide groeperingen gold, wat iemand eens geschreven heeft over de
Noord-Hollanders: "zij belijden een geloof, dat verwant is aan het
Christendom". Deze schrijver moet De Rijpers gekend hebben.
Vooral de roomsen waren er op uit om de scheiding in stand te houden.
140