voetbalclub en speelde bij de aspirantjes. Verenigingen speelden bij hem
thuis niet zo'n grote rol. Vader Kaptein was wel aangesloten bij de katholieke
middenstandsvereniging.
Later kwam het toneel in zijn leven. De hele familie was lid van de
(katholieke) vereniging Benedictus XV en ook Jan Kaptein werd op 15/16-
jarige leeftijd gevraagd mee te spelen.
Na ongeveer vijf jaar De Rijp uit te zijn geweest, maar wel met vaak
weekenden thuis, kwam hij terug in De Rijp om in de winkel te gaan werken.
Hij ging toen actief meewerken in het verenigingsleven. 'Mijn eerste baantje
was secretaris van de R.K. Gymnastiekvereniging TIOL (Turnen Is Onze
Lust)'.
'De scheiding tussen katholieken en niet katholiek hebben we nooit als
tegenstelling ervaren. Want dat was gewoon zo. Voor 'overleg' over
gymnastiekzaken ging ik met voorzitter Just Schipper naar het café Klaas
Veenman, want die had een gezellige grote bar. Het was niet zo dat we naar
een roomse kroeg gingen. Daaraan kan je ook wel zien dat 't nooit echt als
een tegenstelling werd ervaren'.
Wat was de rol van de pastoor, in het algemeen, bij gemengde
huwelijken en bij het kinderaantal?
Achteraf heeft Jan terdege beseft dat het de politiek van de katholieke
kerk was om uit te gaan van een aparte katholieke zuil. De leiding van de
katholieke kerk was daarin heel dwingend. De pastoor had een sterke
sturende positie, hij vervulde in alle opzichten een sterk controlerende taak.
Zowel in het maatschappelijk als in het geestelijk leven. 'De autoriteit van de
pastoor was boven alles verheven. Ik heb nooit één woord van kritiek
gehoord op de standpunten en meningen van de pastoor, ook niet in
maatschappelijk opzicht'.
In die tijd was een gemengd huwelijk een doodzonde. Er werd ernstig
tegen gewaarschuwd, het was een groot gevaar. Als het voorkwam dan leidde
het vaak tot afvalligheid van de katholieke kant.
De pastoor lette op het aantal kindertjes. 'Het werd niet gezien als een
inbreuk en waar bemoei je je mee'. Daarom zei zijn moeder ook altijd: 'nou ik
heb maar zes kinderen, ik kan er niet meer krijgen. Ik had er graag meer
gehad. Dus ze heeft zich altijd en nadrukkelijk verantwoording afgelegd
daarover'.
Op school speelden naast de gewone vakken, rekenen, taal en lezen, de
godsdienstlessen een belangrijke rol. Twee lessen in de week godsdienst,
waarbij je de catechismus uit je hoofd moest leren in vraag en antwoord
vorm. In de hogere klassen kwam de pastoor godsdienstles geven.
132