Terwijl ik over de lat naar het meisje toekruip, zie ik Douwe Klompmaker pardoes in het andere wak springen. Het volgende ogenblik ga ik zelf ook door het ijs, op 2m afstand van het wak. Ik werk mijzelf door de schotsen heen naar het meisje en slaag er in haar vrij snel aan de landzijde op het ijs te werken. Zij werkte zelf goed mee en was nog goed bij haar 'positieven'. J. Berkhout nam haar over en dit was voor elkaar. Ik draai mij om naar het andere wak en zie dat de kinderen aldaar in een benarde positie komen te verkeren. Steeds verdwijnen er twee onder water en komen moeilijk weer boven. Er moet dus snel worden geholpen. Ik denk: laat ik mij uit dit wak werken op het ijs, dan zeer voorzichtig naar het andere kruipen en mij er daar weer in laten glijden. Mijn poging om uit het wak te komen mislukt echter volkomen, daar het ijs steeds afbrokkelt. Ik hoor nu roepen van kinderen en mensen, half huilende 'help hun nu toch, want zij verdrinken'. Op dit moment gaan de gebr. Verdonk naar het wak toe, maar zakken beiden op 6 a 7 m van het wak ook door het ijs. Zij komen nog even in moeilijkheden, maar worden er door V. Klompmaker, met behulp van stokken, uit het wak getrokken. Dit alles ontgaat mij echter daar mijn aandacht geheel gevestigd is op rechtse kind, dat nu zo goed als geheel onder water is verdwenen en het is hier diep. Ik werk mij, steeds het ijs brekende, al meer naar het wak, maar de afstand is nog 6 m. Zal ik op tijd komen? Zo weet ik dan toch het andere wak als een ijsbreker te bereiken, het meisje is echter juist voorgoed geheel onder water verdwenen. Met mijn rechterhand tast ik diep onder water en weet haar nog net vast te pakken. Ik weet haar omhoog te halen, maar kan haar hoofd niet boven water krijgen, ze is geheel willoos en zo goed als buiten bewustzijn. Ik wil nu trachten naar de kant van het wak te zwemmen, waar verderop vele mensen staan. Douwe Klompmaker is ook nog in het water en kan blijkbaar, waar hij zich nu bevindt, staan. Mijn zwemmen gaat moeilijk, er wordt mij een lange haak toegestoken welke ik vastpak met de linkerhand, het kind vast met de rechter en ik zeg 'trekken maar'. t-. Spoedig heb ik het meisje nu samen met Douwe op het ijs gewerkt en nemen anderen haar van ons over. Ik sta nog steeds in het watrer en vraag aan de omstanders 'hebben wij ze nu allen'? 'Ja hoor' wordt er geantwoord. Ik 109

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2006 | | pagina 40