Hier worden alle gezamenlijke eigendommen opgenoemd, zoals meubels, gereedschappen, levendig vee, hooi, een paar zilveren gespen 'expliciet genoemd), contante penningen en natuurlijk een groot aantal percelen grasland. Tevens is er voor het eerst officieel sprake van: "Een huis, Erve en Schuurtje, getekend No. 217 staande en gelegen te Westgraftdijk, waardig geoordeeld Honderd Vijftig Gulden." Even terzijde: Wat opvalt in de notarisstukken is de benaming "huis" in plaats van "boerderij". Nergens komt dit woord voor. Zou "boerderij" pas later in zwang zijn gekomen? De bezittingen worden aan de vier comparanten toegewezen, waarbij het huis toevalt aan Klaas Groot, die er waarschijnlijk altijd al had gewoond van kinds af aan en sinds zijn huwelijk in 1816 met zijn vrouw Geertje Heijnis. Zijn moeder was overleden in 1811 en het jonge paar had ook de zorg voor vader Aldert op zich genomen, vandaar wellicht de lage prijs. Klaas Groot en Geertje Heinis op de boerderij In de Kadastrale Atlas vari Noord-Holland van 1832 komt Klaas Groot voor met alle gegevens die van hem bekend zijn in verband met de belastingheffing op zijn bezittingen. Vaak worden de broers Klaas en Jacob Groot gezamenlijk genoemd, allebei boeren, en ze zijn voor die tijd welgesteld. Uit het huwelijk van Klaas Groot en Geertje Heijnis worden drie kinderen geboren: Aldert, Jan en Guurtje. Ze wonen op de boerderij in de tijd dat het Groot Noordhollands Kanaal wordt gegraven en voltooid in 1824? Ze zitten er met hun neus bovenop. Het moet voor West-Graftdijk een roerige tijd geweest zijn, met veel vreemde arbeiders die gehuisvest waren in keten onder barre omstandigheden. Misschien deden ze goede zaken met de verkoop van melk, boter en eieren. Totdat het jaar 1866 rampspoed bracht. Dit jaar is in heel Nederland bekend als het jaar van de grote cholera-epidemie. In de zomer, op 12 juli 1866 sterven eerst Geertje Heijnis, en een dag later haar man, Klaas Groot. Er was natuurlijk nog geen waterleiding en ook de melkbussen werden "schoongespoeld" met water uit de sloot, waarin de mensen hun behoefte deden. In april van dat jaar brak de ziekte uit in Rotterdam en verspreidde zich snel over Nederland. Er werden strenge maatregelen genomen. Woningen werden gereinigd en gewit, slaapplaatsen van vers stro voorzien en de gemeente moest zorgen voor beroking, zuivering en desinfectie. Ieder geval moest onmiddellijk gemeld worden en niemand mocht de woning van een cholerapatiënt betreden. De woning moest eerst gezuiverd worden, dan 93

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2006 | | pagina 25