Eindelijk nog is de aannemer gehouden om bij ernstige ongesteldheid van
gealimenteerden of bij aldien dezen eenig aan den president. Regent kennis te
geven of in spoedeischende gevallen aan den naast bijwonende regent.
Art: 13.
Ten slotte is nog overeengekomen dat de prijsbepalingen vermeld in art: 6 zullen
gerekend worden te zijn ingegaan den 3e Mei 1876 en dat bij de invoering van dit
Contract zal vervallen het Contract getekend op den 4e April 1876.
Aldus gedaan en gecontracteerd in De Rijp, den enz. Namens den Raad enz.
Hendrik en Neeltje kregen te maken met artikel 1 uit het nieuwe
reglement voor de regenten van 1857, "tot verzorging en opvoeding van
minderjarige weeskinderen welke in deze gemeente armlastig zijn en niet van
wege eenige kerkelijke of bijzondere armeninstelling verpleging kunnen
verlangen".
In het contract werd over de 'weesvader en zijn vrouw' en de 'aannemer
en zijn vrouw' geschreven. Er werd zelfs var uit gegaan dat de weesvader
plaats zou maken voor de aannemer. Het reglement voor de regenten lost dit
op want daarin staat: "De binnenvader is tevens de aannemer van het
Onderhoud, Voeding en kleding der Gealimenteerden". Maar in artikel 8 staat
weer "Wanneer de aannemer, aanneemster of aannemers tevens mogt zijn
binnen vader; moeder of wel beide of wanneer er eene afzonderlijke binnen
vader of moeder geheel afgescheiden van het vak der aanneming mogten
bestaan zorgen zij in alle gevallen dat door dezelve of worden achtervolgd en
nagekomen de Reglementaire bepalingen". Dus kennelijk kon er een
aannemer zijn die voor de stoffelijke behoeften zorg droeg en een
binnenvader en binnenmoeder die voor de geestelijke gezondheid zorgden.
Hendrik en Neeltje namen beide taken op zich. Op het moment dat Hendrik
en Neeltje het weeshuis overnamen verbleven volgens het bevolkingsregister
daar 17 personen. Van de hieronder vermelde personen worden de eerste
drie personen 'bestedelingen' genoemd en de rest 'wezen'. Gezien de leeftijd
van de bestedelingen hadden deze personen kennelijk een aparte status en
waren voor een bepaald doel tewerkgesteld. Aangenomen mag worden dat
het alleenstaande vrouwen waren die tegen kost en inwoning meehielpen in
de huishouding van het weeshuis.
84