'Godshuis' genoemd! Die van oppassing en bewaking van Zieken zijn echter ten
laste van de aannemer. Evenzoo komen ten laste van het godshuis de
begrafeniskosten van de door regenten gealimenteerden.
Art: 8.
Het lokaal bestemd voor den binnenvader en de binnenmoeder zal ter bewoning
aan de aannemer worden afgestaan, zonder dat deze daarvoor eenige
huurpenningen of personele belasting behoeft te betalen of in het onderhoud te
voorzien.
Art: 9.
Het huishoudelijke gereedschap, voor zoverre dat in koper, tin, ijzer, kuip of
vaatwerk bestaat, zal in onderhoud ten koste van het godshuis blijven, daar en
tegen zal het aardwerk ten koste van den aannemer zijn. Alle deze goederen,
alsmede die tot gebruik van Regenten bestemd zijn, zullen aan den aannemer
volgens op te maken inventaris worden ter hand gesteld; welke voor de
wederoplevering daarvan, in zoodanigen staat als hij die zal hebben
aangenomen, verantwoordelijk is.
Art: 10.
Het beddegoed waarvan ook begrepen zijn de dekens, lakens en sloopen, bij het
godshuis voorhanden, zal mede aan den aannemer op gelijke
verantwoordelijkheid bij inventaris worden overhandigd, en zal hij gehouden zijn
deze goederen schoon te houden en te herstellen, zoodanig dat zij ten gebruike
geschikt blijven, zonder door het wegstuiven en of verloren gaan der veeren als
anderzints in waarde te verliezen, vooral het welk zij jaarlijks zal genieten eene
toelage aan twee en vijftig gulden. Het zinsdeel "vooral het welkgulden" is in
het 2® contract vervallend
Art: 11.
De aannemer en zijn vrouw zullen in hunne betrekking van binnen vader en
moeder in het godshuis, als zoodanige geene bijzondere toelage in geld of iets
anders, boven het bepaalde bij de artt. 6 en 10 van dit Contract genieten. In het
2® contract werd "artt. 6 en 10" veranderd in: "art. 6" omdat immers het genoemde
geldbedrag was komen te vervallen.
Art: 12.
Wat hun gedrag, leiding en toezigt in deze betrekking voornamelijk ten opzigte
van de orde tucht en betamelijke ondergeschiktheid onder en bij de
gealimenteerden betreft, zullen zij zich geheel moeten gedragen naar den last en de
voorschriften door het gemeentebestuur of regenten daaromtrent aan hen te geven.
83