van verbondenheid. Die bleef, ook nadat zij met de haren geëmigreerd was naar Paraquay. Via haar vernamen zij, hoe ze daar in de chaco werden neergezet met niets dan wat Amerikaanse hulp. De huizen moesten ze zelf nog bouwen en tegelijk 't land bewerken in een moeilijk klimaat. Er is daar veel geleden in onvoorstelbare harde omstandigheden. Mijn ouders hielden contact met haar en stuurden af en toe een pakket met dingen die daar niet te krijgen waren. Niet altijd kwamen ze aan, maar soms ineens ook wel. Na veel zeer harde jaren, is Grethe Rempel weer naar Europa, naar West- Duitsland, teruggekeerd. Het was in Paraquay voor haar niet vol te houden. Dat zegt mij voldoende over hoe uitzichtloos 't leven daar moet zijn geweest. Vanuit Duitsland heb ik nog eens een brief van haar gehad, nog vol dankbare gevoelens jegens mijn inmiddels overleden ouders. Hiermee is een klein stukje van een vergeten geschiedenis beschreven, waarvan ik denk dat die misschien toch bewaard moet blijven. Grethe Rempel staat voor mij model voor veel wat in de geschiedenis ook kenmerkend is geweest voor Menno's volk. Zelf kreeg ik op een goede dag bezoek van onze eigen B.V.D. (Binnenl. Veiligheidsdienst). Een bemoeizieke tandarts had het gerucht in Enschede verspreid: "wat voor nieuwe dominee die Doopsgezinden wel hadden? Hij had gehoord, dat die Russen huisvestte! En laatst op een avond was er ook een schrijfmachine 't huis ingedragen. Was die dominee een crypto- communist? Daar mocht wel eens op gelet worden". De ambtenaar van de B.V.D. bleek mij reeds uit andere hoofde te kennen: zijn vrouw was doopsgezind en ik was er al op bezoek geweest. Dat kwam nu mooi uit. Ik wist natuurlijke niets van Russen; en als hij dat nu maar officieel doorgaf, dan was dat allemaal prettig geregeld. Aldus geschiedde. Zou 't misschien geholpen hebben, dat ik met mijn smokkelaar eerst de teksten van zijn aller christelijkste scheurkalender doornam, als ik zijn hulp nodig had? Dat is n.1. nog enkele keren voorgekomen ten behoeve van anders onmogelijke gezinshereniging. Vanwege onze vrome connectie rekende hij slechts honderd gulden per persoon voor een tocht door het moerasgebied van het Aamsveen. Dat was niet veel, want ook de grenspatrouille moest te vriend gehouden worden. Gedenk het randschrift van onze gulden! Verantwoording van de afbeelding: de reproductie van de Menno-pas hebben we gekregen van Hans Keuning, aan hem toegezonden door de heer Homan. 48

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2006 | | pagina 48