Naast het cafébezoek houdt de kleding van de leidster van de
gymnastiekvereniging de gemoederen bezig. Een kwestie die niets met
wethouder Keuning te maken heeft, maar die belangwekkend genoeg is om
hier vermeld te worden.
Onwelvoeglijke kleding van een sportleidster
Naar aanleiding van een vraag van de heer Blokdijk in de vergadering van
17 augustus 1932 'in zake het onwelvoeglijk gekleed gaan van de leidster van
de gymnastiekvereniging' heeft de voorzitter een onderzoek ingesteld. Hij
brengt daarvan in de vergadering van 23 augustus 1932 verslag uit. Zijn
conclusie is dat dit costuum gebruikelijk is in de sportwereld en hij heeft
daarom gemeend geen maatregelen te moeten treffen en niet tot een verbod
over te moeten gaan. De heer Blokdijk is niet tevreden en kan zich niet met
de conclusie verenigen. 'Er zijn mensen geweest, die er wel aanstoot aan
genomen hebben. De heer De Jong gelooft ook wel, dat voornoemd costuum
in de sportwereld gebruikelijk is; doch z.i. geldt hier de vraag wat gebiedt de
zedelijkheid en dat kunnen B. en W. het best beoordelen. Men mag ook niet
in een badcostuum binnen een afstand van 150 meter van de bebouwde kom
gaan zwemmen. De voorzitter merkt op, dat er een groot onderscheid is
tussen sportcostuum en badcostuum en waar het sportcostuum, zoals reeds
is gezegd, gebruikelijk is, heeft hij gemeend het niet te moeten verbieden'.
Net als in de voorgaande vergaderingen is ook in de volgende
vergaderingen vaak felle oppositionele taal van de heer De Boer te horen,
waarbij hij geregeld in botsing komt met wethouder Keuning.
Foto bij krantenarl
t.g.v. de inhuldiging
burgemeester Van Stave
l uumfgegaan duur de
me deed de rueu
gi'meester jn
in de ge
31