Steunregeling voor werklooze arbeiders, vastgesteld door den
Raad der Gemeente DE RIJP, bij besluit van 14 September 1932.
Artikel 1
Bij de toepassing van de navolgende steunregeling zijn de werklooze arbeiders te
onderscheiden in:
a. UITGETROKKEN. Dit zijn de uitgetrokkenen van eene vanwege het Departement
van Arbeid gesubsidieerde, functioneerende werkloozenkas, die nog niet
gedurende het door den minister van Arbeid bepaalde aantal weken steun hebben
genoten;
b. DUBBEL-UITGETROKKENEN. T. w. die uitgetrokkenen van een hierboven
bedoelde werkloozenkas, die reeds gedurende het voor uitgetrokkenen bepaalde
aantal weken steun hebben genoten volgens de door den Minister van Arbeid
getroffen regeling;
c. REGLEMENTAIR nog niet rechthebbenden op de uitkeering uit de werkloozenkas;
d. ONGEORGANISEERDEN. Hieronder worden verstaan diegenen, die geen lid zijn
van een werkloozenkas als hierboven bedoeld.
Artikel 2
Bij de beoordeling van de vraag of, en in welke mate ondersteuning noodig is, wordt
met inachtneming van de na te noemen normen, die als maxima gelden, nauwlettend
met den toestand van elk gezin in het bijzonder rekening gehouden.
Voor ondersteuning komen slechts in aanmerking diegene, die zich het noodzakelijk
levensonderhoud niet kunnen verschaffen, terwijl slechts in zoodanige mate steun
wordt verleend, als met het oog op de behoefte en de omstandigheden van den
ondersteunde noodzakelijk moet worden geacht. Niemand kan aan deze regeling
eenig recht op ondersteuning ontleenen.
Artikel 3
Als kostwinners worden alleen diegene beschouwd, die door hun loon geheel of bijna
geheel in het onderhoud voorzagen van het gezin waartoe zij behooren.
Artikel 4
Onder KOSTGANGER worden verstaan ongehuwden, die niet bij hun ouders
inwonen.
Van de kostgangers zijn van ondersteuning uitgesloten:
1zij die jonger zijn dan 21 jaar, met uitzondering van diegenen, wier ouders
overleden zijn;
2. zij, die 21 jaar of ouder zijn, doch jonger dan 30 jaar en wier ouders in deze of een
aangrenzende gemeente woonachtig zijn, tenzij de betrokkene reeds langer dan
één jaar niet bij zijn ouders inwoont;
3. zij, die zich tijdens hun werkloosheid in deze gemeente hebben gevestigd of in
dien tijd kostganger geworden zijn, tenzij dit een gevolg is van het overlijden vn de
ouders van den betrokkene;
In bijzondere gevallen kan, met goedkeuring van den Minister van Arbeid van deze
regeling worden afgeweken.
Artikel 5
De bepalingen der reglementen op de werloozenkassen der betrokken
vakvereenigingen, betreffende inschrijving bij de arbeidsbeurs zijn van toepassing.
28