De voorzitter uit allereerst 'zijn persoonlijk gevoelen' ten opzichte van het
minderheids-standpunt van wethouder Keuning. Volgens hem is het voorstel
te laat ter secretarie gedeponeerd, waardoor burgemeester en wethouders
het niet heeft kunnen bespreken. Er volgt een aanval op wethouder Keuning:
'de voorzitter geeft te kennen dat het afwachten van de uiterste termijn voor
het indienen van het indienen van het schriftelijk minderheidsvoorstel,
doelbewust moet zijn geweest'.
Wethouder Keuning reageert met de opmerking dat de aanval tegen hem
is gericht. Zijn verdediging: 'het tarief C is niet te laat ingediend. De schaal
was wel degelijk bekend in B en W en hij heeft B en W ook te kennen
gegeven dat hij zich met geen der tarieven A en B kon verenigen, daar deze
de lage inkomens nog te veel zouden belasten en dat hij daarom nog een
tarief C zou indienen. Alleen de toelichting was nog niet aanwezig'.
De stemming brengt de beslissing. Eerst wordt over C gestemd:
verworpen met 2 tegen 5 (de heren Besse, De Boer, De Jong, Blokdijk en
Noë). Dan over B: aangenomen met 5 tegen 2 (de heer Stubenitsky en
wethouder Keuning).
Ging het bij de schoolgeldverordening om de mensen met de laagste
inkomens ook bij de volgende affaire, 'de steunregeling voor werkloze
arbeiders', komen veel sociale aspecten aan de orde.
De steunregeling voor werkloze arbeiders
In vergadering van 14 september 1932 wordt over de 'steunregeling voor
werkloze arbeiders' gesproken. Om zo'n regeling is gevraagd door de
districtsbestuurder in Alkmaar van de Nederlandse R.K. Volksbond en door
Nederlandse R.K. Volksbond afdeling De Rijp. Het college van burgemeester
en wethouders blijkt er zelf ook al aan gedacht te hebben. De heer De Boer is
pas in laatste instantie voor een steunregeling. Er is toch genoeg werk
(sportterrein, verbetering van de weg 'op het Zuid') wat gedaan kan worden.
En de regering geeft steun via de werkverschaffing. Waarom moeten we de
arbeiders naar beneden halen. Het gros van de arbeiders heeft werk genoeg.
Hij kan dan ook de werkwijze van het tegenwoordig college niet
bewonderen. Bovendien kan er veel voor het vreemdelingenverkeer worden
gedaan'. De voorzitter antwoordt als volgt: 'burgemeester en wethouders
willen de arbeiders niet drukken. De steunregeling moet gezien worden als
een noodmaatregel, om de belangen van de arbeiders te dienen naast
eventuele werkverschaffing. Zo gauw er werk in zicht is, wordt de
steunregeling niet toegepast'.
Hierna volgt een deel van de regeling.
27