De katholieken schuiven de heer L. Visser naar voren, 'een achtens waardige ingezetene'. Wethouder Keuning antwoordt de heer De Boer dat ook hij het niet nodig achtte 'een tweede conferentie' te beleggen, omdat er volgens hem geen geschikte kandidaat in tuinderskringen te vinden was. In tweede instantie zegt de heer De Boer tegen de heer De Jong, dat het hem niet behoeft te verwonderen dat hij geen samenwerking met de katholieken zocht. Volgens hem draagt de Maatschappij een protestants karakter. Dus de katholieken hebben eigenlijk niets met de Maatschappij te maken. De katholieken zouden ook niet willen dat protestanten zich in hun zaken mengen. De heer De Jong wijst de heer De Boer erop dat de gemeente twee aandelen van f 53.000.- in de Maatschappij heeft. Volgens hem kan de stichter, Boon, nooit de bedoeling gehad hebben de katholieken uit te sluiten. De heer de Jong noemt het diep treurig dat in een plaatsje van 1400 zielen de katholieken geboycot worden. 'Hij gruwt hiervan en wil er verder niets meer van zeggen'. Wethouder Keuning antwoordt de heer De Boer dat juist de S.D.A.P. niet aan gekonkel wenst te doen, en daarom geen verdere samenwerking in deze zaak nodig achtte. En de heer Besse zegt tegen de heer De Jong, dat de Maatschappij wel degelijk een protestants karakter draagt, en dat dit ook zeker de wil van de erflater was, gezien het feit dat protestantse instellingen, als het Wees- en Armenhuis en de Hervormde Kerk bevoordeeld werden. Uiteindelijk wordt de heer L. Visser wordt met 4 stemmen voor, 1 op de heer Dammes en 2 stemmen blanco, benoemd als commissaris. Dezelfde controverse komt terug tijdens de vergadering van 17 oktober 1932 als voorstellen van de heer De Jong tot wijziging van de statuten van de Maatschappij aan de orde komen. Weer gaat het om het al of niet protestantse karakter van de Maatschappij. Wethouder Keuning vindt 'dat men nu eens moet ophouden met een persoonlijke sfeer te scheppen'. Dit gebeurt volgens hem omdat men zelf zakelijk zwak staat en hij is van mening, dat uit niets blijkt, dat de Maatschappij een protestantse instelling is. Hij weigert 'als protestant mede te werken aan hetgeen onrecht is en laat nog eens duidelijk uitkomen alleen de belangen van de gemeente op het oog te hebben'. De meeste voorstellen van de heer De Jong worden vervolgens verworpen. In december 1931 eindigt de periode als loco-burgemeester. Wat opvalt in de eerste korte periode is dat er voorzichtige pogingen worden gezet naar provinciale contacten en het feit dat, anders dan in het landelijk bestuur waar de SDAP tot in 1939 buiten de regering bleef, ook in De Rijp, net als in 19

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2006 | | pagina 19