snijmateriaal voor de plaatselijke kunstenaars. Die handel verliep via de
Koninklijke Groenlandse Handelsmaatschappij.
Met name na de Europese en Amerikaanse boycots van producten van
bedreigde diersoorten, waardoor de Europese markt voor Inuit-producten
instortte, gingen kunstenaars over op hout en rendiergewei. Sculpturen van
hout en van rendiergewei zijn dan ook meestal na 1970 gemaakt. Maai
poppen werden al veel eerder van drijfhout gemaakt en stammen veelal var
voor het einde van de negentiende eeuw. Maskers van hout dateren van ronc
1900 en werden tussen 1930 en 1940 heel veel geproduceerd. Het materiaa1
van kunstnijverheidsproducten zegt daarom niet altijd iets over de datering.
Van mens en dier, realistische en onrealistische sculpturen
De Inuit en hun voorouders sneden sculpturen die zowel menselijke al:
dierlijke elementen hadden. Gestileerde sculpturen die half mens en half die
zijn vormen nog steeds een geliefd onderwerp in de Inuit-kunst. In d<
collectie van Hans van Berkel zijn zij ook te vinden. Een onderscheid tussei
realistisch en onrealistisch snijwerk is dan ook voor de Inuit niet zo zinvol
het weerspiegelt een westerse kijk op kunst. Realistische afbeeldingen vai
dieren werden gesneden in een groot aantal variaties. Dit veronderstelt da
zij verschillende functies hadden. Misschien werden dierfiguren gebruikt ii
culten om prooidieren op te roepen. Waarschijnlijk werden ze ook gebruik
als amuletten ter bescherming. We komen ook dierfiguren al
kinderspeelgoed tegen. Soms werden houten ijsberen op wieltjes gezel
zodat Inuit-kinderen ze door de kamer konden trekken, net als Nederlands'
kinderen zouden doen.
In de negentiende eeuw sneden Groenlandse vaders houten poppen voo
hun dochters. Vooral poppen zonder armen werden door de meisjes gebruik
om kleertjes op te passen. Het naaien van poppenkleertjes was ook een
nuttige naai-oefening. Door hun poppen namen te geven leerden meisje;
In het grijze verleden was er geen licht op aarde: alles was donker en men kon geen
land zien en men kon geen dieren zien. En toch leefden zowel mensen als dieren op
aarde, maar er was geen verschil tussen hen: een persoon kon een dier worden en
een dier kon een mens worden. Er waren wolven, beren en vossen, maar zodra zij
mensen werden, waren zij allen hetzelfde. Ze konden best verschillende gewoonten
hebben, maar zij spraken dezelfde taal, woonden in dezelfde huizen en jaagden op
dezelfde wijze. Zo leefde men dus in de alleroudste tijden - tijden die niemand meer
begrijpt.
72