gebruikt werden door Groenlandse mannen en vrouwen in hun dagelijks leven. De natuurlijke omgeving leverde de materialen: steen, botten, ivoor (tanden van narwal, zeehond en ijsbeer), drijfhout, (zeehonden)bont en leer. De mannen gebruikten messen, zaag, bijl, mondboor, priem of spijker en hamer. Ze bewaarden hun gereedschap in een houten kist onder het slaapplatform in de traditionele stenen aardhuizen. Vrouwen hadden kleinere, mooi versierde houten kistjes voor hun sieraden en gereedschap en soms ook leren tasjes. Zij werkten vooral met leer en bont, en met (naai) gereedschap zoals naainaalden, peesdraad, vrouwenmessen en schraapplanken. Zij naaiden de kleding voor het hele gezin uit zeehondenhuiden en ijsberenbont; onthaarde huiden leverden leer vooi waterdichte laarzen, kajakanorak, kajakovertrek en tentzeil. Een aanta vrouwelijke kunstenaars, vooral uit West-Groenland, werkt nu ook in steer en vervaardigt sculpturen. In de moderne kunst, gebruikskunst en kunstnijverheid die Groenlanden vandaag de dag maken, zijn de oude technieken nog altijd terug te vinden. Ei zijn natuurlijk ook nieuwe technieken (bijvoorbeeld het fabrieksmatig looier en verven van zeehondenhuiden en bont) en elektrische gereedschappen bi gekomen (zoals draaibank, boor, slijpsteen en naaimachine) Kunstnijverheidswerkplaatsen deden hun intrede. De (gebruiks)kunst van ni heeft andere functies dan vroeger, bijvoorbeeld het benadrukken van o reflecteren op de eigen identiteit. De materiële cultuur is niet statisch maa verandert. Nieuwe kunstvormen dienen zich aan zoals videokunst en touris art. Het begrip perfectie Als er vroeger in Groenland alleen voorwerpen waren om te gebruiken waarom werden sommige daarvan dan prachtig gedecoreerd? Welke plaat namen diverse soorten voorwerpen in de Groenlandse samenleving in? Wa betekenden het decoreren, het verfraaien en het technisch perfec vervaardigen van objecten? Het traditionele dagelijkse leven in Groenland was niet ontbloot van gevaren. De inheemse volken in het poolgebied ervaren hun omgeving echte niet als vijandig. Zij vinden om zich heen alles wat nodig is om te overlever om een cultuur tot ontwikkeling te brengen en om mooie en doelmatige voorwerpen te maken. In de winter had men te maken met sneeuw en ijs, met lage temperaturen, soms met voedseltekorten. In de zomer ging de zon niet onder en was het een tijd van nooit meer slapen. Men viste op zalm en kabeljauw, jaagde op zeehonden, narwallen, walrussen en ijsberen, en verzamelde wier, mosselen en bessen. In de zomer moest de 68

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2005 | | pagina 20