Nieuwentijt en het ongodisme
Over Nieuwentijts houding ten opzichte van het geloof kan in zijn Leidse
tijd twijfel bestaan, maar in zijn Purmerendse tijd keerde hij zich fel tegen
ongodsdienstigheid. Op 7 mei 1686 verklaarde hij tegenover notaris Van Neck
dat zijn vrouw een medelid van de vroedschap, Jacob Berckhout, al een keer
de toegang tot hun huis had geweigerd, omdat hij seer godslasterlijk sprak en
dat sij vreesde dat God haer ende haer huijs soude straffen. Berckhout had
daar niets van geleerd en zei tegen Nieuwentijt ick ben reijnder als God.
Waarop Nieuwentijt reageerde met: wech beest, bruij ten huijse uijt (ingerukt
m'n huis uit).15
In 'Regt gebruik der wereltbeschouwingen' staan prachtige beschrijvingen
van ongodisme. Het is niet wel gelooffelyk dat er ooit mensen, die haar
verstant niet geheel verloren hebben, staande zouden houden dat er een
volkomen niet, sonder dat er Schepper of Schepsel was, geweest kon zijn.
Nieuwentijt twijfelt er niet aan dat ieder weldenkend mens een eeuwigh
wesen erkent, maar het gaat erom of men gelooft dat dit eeuwigh Wesen ook
Wijs, Machtig en Goedertieren is. Degene die dit laatste niet gelooft is, vol
gens Nieuwentijt, een ongodist. Vooral het geloof in de wijsheid van God telt
voor Nieuwentijt heel zwaar. De natuur is door God bewust ingericht, zoals
wij hem aantreffen. De doelmatigheid in de natuur is het werk van een liefde
volle Voorzienigheid. De wereld staat nog steeds onder Gods directe leiding.
Volgens deze redenering plaatst Nieuwentijt Spinoza onder de ongodisten.
Wat zijn, volgens Nieuwentijt, de oorzaken van ongodisterijDe eerste
oorzaak is een drift van een te verre gaande en verkeerde eigen liefde. Soms
kunnen degenen die lijden onder deze dwalinge, veroorzaakt door de driftige
woestheden der jonkheit, weer op het rechte pad komen. Het is mogelijk dat
Nieuwentijt hierbij, denkend aan zijn wilde tijd in Leiden, zichzelf bedoelt. De
tweede oorzaak is een andere drift, van verkeerde Eersugt, waardoor mensen
zichzelf een groot verstand toedichten en elkaar de naam Esprits Forts, of
Sterke Geesten geven. De derde oorzaak is de simpelste, gewoon onwetend
heid: een derde oorsaak van dese erbarmelijke gevoelens schijnt in sommige
een enkele onwetentheit te sijn. Nieuwentijt had mensen ontmoet die nooit
tot het na speuren van eenige saken geoeffent hebbende...en gevraagt sijnde
wat sij van de wereld en haren oorsprongh dagten, een Godt, die deselve
gemaakt hadde, volmondigh loochenden. De vierde oorzaak lijkt wat op de
tweede: een al te groten inbeeldinge van wijs te sijn; en het al te blindelijk
voor waarheit aannemen, van hetgeen sij uit haar verstand of denkbeelden
gewoon sijn af te leiden. Nieuwentijt vindt dit de meest serieuze oorzaak. Er
is het minst aan te doen, want sij loochenen alles wat sij niet begrijpen en de
aanhangers van deze denktrant hebben de meeste bequaamheit om hare
19