e volmolen ichreven als s achtkant", n: in eerste zich met de zaagmolens keling naar molentype. houtzaag- jrnelis Cor- in bekende ïen wipmo- Alkmaarse 1595 was al lie vermoe- vorm had kon toen vanwege de Vandaar dal nstreek eer olen is vier sn verbrede taat op eer een ijzerer s 1600 heb enliteratuur druk achter n de zeven hoog opge i: zij konden loende winti olens staar com van De ik nog snel igstelling en type is een verhoogde versie van de conische stenen grondzei- ler (een molen waarvan de wieken vlak over de grond scheren). Een van de eerste van dit type stond te Lienden (Betuwe; 1644). In tegen stelling tot de cylindri- sche torenmolen loopt de ronde romp van dit molentype taps toe: breed beneden, smaller boven 'conisch'). Deze vorm werd mogelijk ge maakt door het kruirad niet binnen de kap maar buiten de molen op te stellen. De kap kan daar- Torenmolen door worden versmald. Door vervolgens in kegelvorm te metselen kan de neerwaartse druk volmaakt worden verspreid. Beneden ontstond zo voldoende bedrijfsruimte. Maar bood de achtkanter niet evenveel ruimte? De stellingmolen is dus een of enkele verdiepingen hoger dan de conische grondzeiler. Daardoor krijg je meer zolders, dus veel meer bedrijfsruimte. Maar ook nu weer roept dat de vraag op waarin het voordeel van een ronde stellingmolen ligt boven een 'Zaanse' achtkante stellingmolen. Wellicht dat het verschil tussen een ronde en een achtkante vorm eerder igt bij regionale verschillen in bouwstijl dan bij functionaliteit. Maar dan nog blijven de Rijper molens uit de toon te vallen. Op basis van het molenbestand van De Hollandsche Molen op het internet heb ik tabel 1 samengesteld. [4] Hierin heb ik de nu nog bestaande (stenen) conische grondzeilers, (stenen) conische stellingmolens en (houten) achtkante stellingmolens per provincie gegroepeerd. Wat direct opvalt is de zeldzaamheid van de ronde vorm in het huidige Noord-Holland. Bovendien vinden we tegenwoordig in onze molen- rijke provincie in verhouding niet echt veel stellingmolens. Was dat ook in de voorafgaande eeuwen zo? Zo ja, dan zijn de ronde stellingmolens van De Rijp anno 1650 nóg opmerkelijker. Of stonden er met name in de Zaanstreek in de zeventiende eeuw meer conische (stelling) molens dan ik uit de literatuur meen te mogen afleiden? Museui iulletin 199

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 2004 | | pagina 43