neen, ik was verliefd. Of beter: ik was verliefder dan ik ben. Of allerbest: ik
weet niet hoe het met mij staat en dus zal ik toch wel verliefd wezen. J21
Terug in Holland werkte hij eerst als verslaggever. Een sterke mate van
romantisch idealisme en zijn kritische geest brachten Wiedijk, in feite leerling
van Multatuli en Heine, tot het socialisme.22 Net als Van der Goes kwam Wie-
dijk via radicale opvattingen en op zuiver persoonlijk gronden daartoe. Niet
zozeer solidariteit met klasse, partij of persoon, maar wetenschappelijke
waarheid was zijn richtsnoer.23 In het openbaar spreken lag niet zijn kracht,
met als gevolg dat hij zich zijn hele leven lang afzijdig hield van het organisa
torische en agitorische werk in de partij. Hij bleef de man op de achtergrond
met de scherpe pen.
Wiedijk na 1896; J. Saks
Het zag er goed uit voor de sociaal-democratie rond de eeuwwisseling
van de 19e naar 20® eeuw: de SDAP nam in omvang enorm toe; het stemmen
aantal van de partij was in 1902 verdriedubbeld; het vooral door socialister
aan de orde stellen van het sociale vraagstuk leidde tot een groot aantal soci
ale wetten. Maar juist deze veranderingen legden de nadruk op een zich aan
diendend keuze-probleem: ging het om de practische politieke werkzaam
heid in kamer en gemeenteraad of om de blijvende oriëntatie op Marx er
Engels? Moest het lenigen van de harde nood van het volk een eerste doe
zijn of moest het volk, gedreven uit nood, de harde les leren van de klas
sestrijd en de revolutionaire machtsvorming? Het bekende dilemma waarir
Troelstra tegenover Gorter, H. Roland Holst, Van der Goes, Pannekoek er
Wiedijk stond.24
In 1902 besloot het congres van de SDAP in Groningen tot het verlener
van subsidie aan bijzondere scholen, dit ter verheffing van het volksonder
wijs. De marxisten veroordeelden dit omdat ze het een opportunistische po
ging vonden om kerkelijke arbeiders te vangen. Saks hierover en ook ter
loops over het agrarische besluit: Men wil voorkomen dat het min of mee
kapitalistische en het proletarische deel der kerkelijke partij worden saamge
dreven door de vijandige houding tegenover hun gemeenschappelijken gods
dienst van ons, die tusschen hen de wig der economische belangen willen
drukken. Ik beschouw dit als een inderdaad betreurenswaardig tijdelijk gevol:
van onze houding. Maar een vergissing is het, naar ik meen, om dit tijdelijk
verzwakken van onzen vat op de kerkelijke arbeiders op rekening te stellen
uitsluitend van deze principieele houding. 28 Leert ook niet het voorbeeld
van onze buren, dat het nog altijd de 'revolutionaire' tijden zijn, welke de beste
parlementaire oogst opleverenHoe kunnen wij vrees inboezemen waar
wij zelf in zak en assche zitten over het eerstvolgend verkiezingssucces? Hoe
184