Pieter Wiedijk) kwam regelmatig in botsing met Troelstra. In hoeverre moch
ten de ideologische uitgangspunten aangepast worden om winst bij de ver
kiezingen te halen? Een grote botsing vond in 1901 plaats toen de marxisten
met Gorter als woordvoerder en Wiedijk als theoreticus protesteerden tegen
de wijziging van de agrarische paragraaf, bedoeld om de steun van de kleine
boeren, pachters en landarbeiders te krijgen. Gorter verzette zich tegen de
steun die de SDAP aan de pachtboeren in het noorden van het land wilde
geven. Gorter meende dat de pachters kleine zelfstandigen waren en het
narxisme leerde met wetenschappelijke zekerheid de ondergang van kleine
zelfstandigen. Gorter kwam hiermee tegenover Troelstra te staan en Wiedijk
)epaalde de tactiek van Gorter.13
Wat aanvankelijk een discussie binnen de partij was kende een verscher
ing, waardoor het van een tactisch-theoretische discussie tot een politiek-
'deologische werd. Degenen die uitgingen van 'de bestaande nooden', zoals
Troelstra, propageerden voortgaan op de parlementaire weg, zeker toen daar
een vrij grote ontplooiingsmogelijk lag. De intellectuelen, zoals Wiedijk, wa-
en volgens Troelstra alleen maar raadgevers van de kamerfractie. Deze intel-
ctuelen vonden dat absoluut niet verenigbaar met hun literaire overgave
an het marxistisch revolutie-besef. Na de agrarische kwestie kwamen in
902, bij de schoolstrijd en in 1903, bij de spoorwegstaking de verschillen
tussen 'marxisten' en 'revisionisten' duidelijk naar voren. De fracties in de
artij kwamen steeds feller tegenover elkaar te staan: de ene werd verweten
leen parlementaire arbeid voor te staan en te dingen naar de gunsten van
de Vrijzinnig Democraten en de andere kreeg het verwijt te willen samenwer-
1 en met de revolutionaire aanhangers van Domela Nieuwenhuis.14
In 1903 volgde een ernstig conflict over de beoordeling van de spoorweg
staking. Gorter, Pannekoek en H. Roland Holst waren enthousiast over de
eerste geslaagd werkstaking en waren voorstander van de 'politieke' staking
die daarna zou volgen tegen de 'worgwetten' van Kuyper. Deze tweede sta
king mislukte, Troelstra had hem eerst aanbevolen maar hij distantieerde
zich er later van. De Nieuwe Tijd groep verweet hem een zwalkend beleid.
Tijdens het congres van de Tweede Internationale dat in 1904 in Amsterdam
werd gehouden werd de lijn van de Nieuwe Tijd marxisten als juist beoor
deeld. De revisionistische strategie van Bernstein werd op dat congres
verworpen. Hervormingen bleven onderdeel uitmaken van het revolutionaire
proces: ze waren een middel om het proletariaat in de klassenstrijd op te
voeden.
In 1906 ging Troelstra tot de aanval over: hij trok fel van leer tegen
'dogmatici met hun talmudische spitsvondigheden en haarkloverijen'. Hij
kreeg daarbij het congres van de SDAP in Utrecht achter zich, met als gevolg
181