de 'heeren'. Er waren er maar weinig, er was er van elke soort maar één; de
burgemeester, vertegenwoordiger van Z. M. zeiven, de secretaris, de ont
vanger, uiteraard eenig in hun soort, maar ook de notaris, de boekhandelaar,
de wijnkooper, de handelaar en gros in dit of dat. Zij vormden samen
gezamenlijk een miniatuurmaatschappijtje van vóór- acht-en- veertigers, naar
het uiterlijk minder een vermolmd overblijfsel dan een levenskrachtige voort
zetting van de eerste helft der negentiende eeuw, waarin zich ten onzent de
vormen der achttiende zoo gemakkelijk hadden kunnen herstellen omdat de
mentaliteit ervan in de hoogere standen was bewaard gebleven In dit
steedsche dorp, buiten de groote verkeerswegen gelegen, was dikker nog dan
in sommige kleine steden der zeeprovinciën, de nevel van het verleden blijven
hangen, die in de grootste, zoals Amsterdam, sedert geruimen tijd bezig was
op te trekken. Met de toonaangevende mentaliteit van den heerenstand,
was het uiterlijk karakter van het deftige dorp in overeenstemming. En
ran zoo eigenaardige hechtheid was de correlatie tusschen vorm en inhoud
geworden, dat het aantal der voornamere woningen zich niet richtte naar dat
Ier voorname ingezetenen maar dat, omgekeerd, er niet meer 'heeren' konden
zijn dan erheeren-huizen te betrekken vielen. 4
De lagere school van Pieter Wiedijk op de hoek van de
Volgerweg en de Jisperweg in de Beemster
177